Gemiddeld bedrag dat werknemers krijgen om naar werk te fietsen voorbije jaar met 11% gestegen
Eén jaar verplichte fietsvergoeding in privésector
Brussel, 24 april 2024 – Deze week donderdag vindt de nationale ‘Fiets naar het werk-dag’ plaats, en volgende week is het ook een jaar geleden sinds de fietsvergoeding voor elke werknemer in de privésector verplicht is. Die verplichting heeft de fietsvergoeding een boost gegeven: werknemers die naar het werk fietsen krijgen nu gemiddeld 11% meer per kilometer. De gemiddelde toegekende fietsvergoeding is het voorbije jaar gestegen van 0,24 euro per kilometer naar bijna 0,27 euro per kilometer. Dat blijkt uit een analyse van hr-expert Acerta Consult op basis van de werkelijke cijfers van 320.000 werknemers in dienst bij meer dan 37.000 privébedrijven.
Verplichting doet fietsvergoeding stijgen
Op 1 mei zijn we exact een jaar na de invoering van de verplichte fietsvergoeding in de privésector. Alle werkgevers moeten sindsdien in het kader van de zogenaamde CAO164 hun werknemers die regelmatig met de fiets naar het werk pendelen verplicht een vergoeding per kilometer toekennen. Die maatregel heeft de fietsvergoeding een fikse boost gegeven, blijkt uit de data van Acerta op basis van de gegevens van 320.000 werknemers in dienst bij 37.000 werkgevers uit de private sector.
Het gemiddelde bedrag dat een fietspendelaar het jaar vóór de verplichte fietsvergoeding kreeg, bedroeg € 0,2428/km. Sinds de verplichting van de fietsvergoeding, sinds 1 mei 2023, blijkt het gemiddelde bedrag te zijn gestegen naar € 0,2702. Dat is een toename met 11,3%.
Figuur 1: Evolutie fietsvergoeding voor en sinds de verplichting, cijfers Acerta
Charlotte Thijs, experte mobiliteit van Acerta Consult: “De verplichting om een fietsvergoeding toe te kennen per effectief gereden woon-werk kilometer geldt nu voor alle bedrijven uit de private sector. De overheid heeft zelf een bedrag vooropgesteld van € 0,28/km. Dat ligt hoger dan het gemiddelde vóór de verplichting en is enkel van toepassing voor die bedrijven die op 1 mei 2023 zelf nog geen afspraak hadden rond de fietsvergoeding. Waar al een ander bedrag was afgesproken, kan dat bedrag worden behouden. Dat de gemiddelde fietsvergoeding sinds 1 mei 2023 is gestegen, heeft enerzijds uiteraard te maken met al die bedrijven die onder de nieuwe €0,28-regel vallen. Anderzijds gaan we er toch ook vanuit te gaan dat bedrijven die voordien een lager bedrag afgesproken hadden, ook een extra inspanning gedaan hebben, al was het maar om concurrentieel te blijven in de sector. Voor werkgevers zijn fietsvergoedingen interessant omdat ze vrijgesteld zijn van sociale zekerheidsbijdragen en tot op een bepaald niveau niet worden belast. Voor de werknemer is een fietsvergoeding interessant omdat die zo meer nettoloon overhoudt.”
Figuur 2: voorbeeld van een berekening bruto-nettoloon fiets(vergoeding) vs. vergoeding auto
20% meer fietsleases
Niet alleen krijgen fietsende pendelaars een steeds hogere vergoeding, steeds meer mensen kiezen er de laatste jaren ook bewust voor om naar het werk te fietsen. Dat blijkt uit de cijfers rond fietsleasing die Acerta verzamelde. 1,81% van de werknemers leaset nu een fiets via de werkgever, vóór 1 mei 2023 was dat 1,51%, het gaat dus over 20% meer fietsleasings.
Figuur 3: Evolutie fietsleasings voor en sinds 1 mei 2023, cijfers Acerta
Karolien Van Herpe, experte mobiliteit van Acerta Consult: “Een fietslease wordt gefinancierd met brutoloon en kan maar hoeft niet te kaderen in een cafetariaplan. Dat zo een ‘loonruilfiets’ daarmee een koopkrachtvoordeel oplevert voor de werknemer, verklaart mee het succes van de formule. Niemand lijkt nog te willen achterblijven: onlangs kondigde de federale overheid aan dat ze het systeem vanaf 2025 ook voor haar ambtenaren zal openstellen. Fietsleases worden meer en meer een ‘need to have’ voor werkgevers om zich gunstig op de arbeidsmarkt te positioneren.”
Over de cijfers
De verzamelde, geanonimiseerde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van meer dan 320.000 werknemers in dienst bij 37.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. Gezien de mix van sectoren, regio’s, geslacht, leeftijd, enz. kunnen we stellen dat de bestudeerde dataset representatief is voor de Belgische arbeidsmarkt.
Vragen als journalist?
Gelieve contact op te nemen met Acerta – Sylva De Craecker