Vorige

Mobiliteitsbudget steeds populairder: stijging van 83% bij veertigers en vijftigers

Op drie jaar tijd meer dan dubbel zoveel bedrijven die mobiliteitsbudget aanbieden

Brussel, 13 februari 2025 – Op 1 maart bestaat het mobiliteitsbudget zes jaar. De voorbije drie jaar heeft de maatregel meer dan dubbel zoveel bedrijven weten te overtuigen om hun personeel een alternatief te bieden voor de bedrijfswagen. Vandaag biedt 3,2% van de werkgevers de mogelijkheid aan. Maar ook bij werknemers wint het mobiliteitsbudget aan populariteit: het voorbije jaar koos de helft meer werknemers ervoor. Opvallend daarbij is dat het niet langer alleen de jonge werknemers zijn. Het laatste jaar blijken ook de veertigers en vijftigers de switch te maken. Het gemiddelde toegekende bedrag voor het mobiliteitsbudget bedraagt 7.294,96 euro en vooral het terugbetalen van huisvestingskosten blijft een populaire optie. Dat alles blijkt uit een analyse van hr-expert Acerta Consult op basis van de gegevens van meer dan 350.000 werknemers en meer dan 28.000 werkgevers in de privésector, aangevuld met data van Mbrella, een digitaal HR-platform voor flexibele verloning via mobiliteit. Ondanks de positieve evoluties de laatste jaren kan Acerta Consult niet anders dan vaststellen dat het mobiliteitsbudget nog veel potentieel heeft in ons land. 

Drie keer meer werknemers kiezen voor mobiliteitsbudget ten opzichte van vijf jaar geleden

Op 1 maart dit jaar blaast het mobiliteitsbudget zes kaarsjes uit. Via dat systeem kunnen werknemers die voor hun functie aanspraak maken op een bedrijfswagen, het budget daarvan naar keuze besteden: een kleinere, groenere wagen (pijler 1), andere vervoersoplossingen in de ruimste zin (pijler 2) en/of cashgeld (pijler 3). In 2024 ruilde 3,4% van de werknemers hun voordeel van een bedrijfswagen in voor het mobiliteitsbudget. Dat is een verdrievoudiging ten opzichte van 2020, toen het ging over 1,1%. Opvallend, vooral onder startende werknemers is het mobiliteitsbudget populair. 4,3% van de werknemers die afgelopen jaar aan een (nieuwe) job begonnen, koos voor het budget in plaats van de wagen. In vergelijking met 2020 ging het aandeel bij hen bijna maal 6. 

Figuur 1: Keuze voor het mobiliteitsbudget door werknemers en starters die aanspraak maken op een bedrijfswagen: aandeel en evolutie, 2020-2024 

Het laatste jaar switchen vooral veertigers en vijftigers

Starters hebben meer dan gemiddeld interesse in het mobiliteitsbudget. Het gaat dan over mensen die nieuw de arbeidsmarkt opkomen, of mensen die net van werkgever zijn veranderd, een moment waarop het werk en wat erbij hoort opnieuw wordt geëvalueerd. Maar er is nog een opvallende groep waar het mobiliteitsbudget aan populariteit wint. 

Karolien Van Herpe, experte mobiliteit van Acerta Consult: “Onze cijfers tonen nog een andere interessante evolutie: het laatste jaar zit de groei van het mobiliteitsbudget vooral bij werknemers van 40 tot 50 jaar. Dikwijls zijn de kinderen de deur uit, zetten sommigen de stap naar een appartement in het centrum, wordt een auto minder een must... In de groep van veertigers en vijftigers zien we een stijging van 0,25% in 2023 naar 0,47% in 2024. Dat wijst allemaal op een reëel potentieel van het mobiliteitsbudget. Maar dat de percentages ondanks de groei toch nog altijd laag blijven, geeft aan dat dat potentieel nog niet volledig benut wordt.” 

Ondanks verdubbeling laatste drie jaar, biedt nog altijd maar 3,23% werkgevers mobiliteitsbudget aan

Voorwaarde om voor het mobiliteitsbudget te kiezen, is uiteraard dat de werkgever het aanbiedt. Van de werkgevers die bedrijfswagens in hun verloningsbeleid hebben, bood in 2024 3,23% het mobiliteitsbudget aan. Dat is meer dan een verdubbeling in drie jaar tijd (1,5% in 2021), maar nog altijd een laag percentage. Ook na zes jaar mobiliteitsbudget en ondanks toenemende interesse, blijft het deel werkgevers dat het mobiliteitsbudget aanbiedt dus laag.  

Figuur 2: Aanbod mobiliteitsbudget door werkgevers: aandeel en evolutie, 2020-2024  

Eén van de maatregelen van de nieuwe regering betreft echter de hervorming van het mobiliteitsbudget. Concreet betekent het dat werkgevers dit systematisch zullen moeten aanbieden aan werknemers met recht op een bedrijfswagen. Er zal een voordelige (para)fiscale behandeling voor worden uitgewerkt. 

Karolien Van Herpe: “Wij kregen van bedrijven al heel wat vragen over het mobiliteitsbudget, maar blijkbaar werd de stap tot nu toe nog niet altijd gezet. De tijd dat werknemers automatisch voor een bedrijfswagen kiezen, is nochtans al een tijdje voorbij. Tenminste, als ze alternatieven krijgen. Het mobiliteitsbudget richtte zich tot hiertoe tot werkgevers met een wagenpark. Uit ervaring zullen zij weten dat bedrijfswagens verborgen kosten met zich meebrengen, denk maar aan de kilometerkost of franchise bij schade. Wel, het mobiliteitsbudget heeft die verborgen kosten niet. Dat was dus altijd al een mooie reden voor werkgevers om naar het mobiliteitsbudget over te schakelen, met begeleiding waar gewenst. Dat de nieuwe regering het mobiliteitsbudget zal hervormen, betekent dat iedere werknemer met recht op een bedrijfswagen zal kunnen instappen.” 

Systeem is vatbaar voor verbetering

Acerta Consult ziet ondanks de stijgende populariteit van het mobiliteitsbudget een aantal punten die een rem vormen om het volle potentieel van het systeem waar te maken de komende jaren. Niet alleen qua opties waaruit werknemers kunnen kiezen, maar ook wie van de werkende bevolking er allemaal in aanmerking komt voor het mobiliteitsbudget. 

Karolien Van Herpe: “De kracht van het mobiliteitsbudget zou ook weleens zijn zwakte kunnen zijn. Onze cijfers laten zien dat er nog vrij vaak – zij het elk jaar een beetje minder – voor de derde pijler, het geld, wordt gekozen. Niet alleen is dat financieel de minst interessante keuze aangezien daar sociale bijdragen op moeten worden betaald, de opties van de tweede pijler zijn ook danig ruim dat iedereen er wel zijn gading in moet vinden. Misschien zijn ze wel zo ruim dat werknemers en werknemers ze onvoldoende kennen? Nog een handicap van het systeem zijn de voorwaarden. Zo krijgen volgens de huidige regeling alleen werknemers met een bedrijfswagen toegang tot het mobiliteitsbudget. En langs de kant van de werkgevers, kunnen alleen zij die bedrijfswagens in hun loonbeleid hebben (gehad) het mobiliteitsbudget aanbieden. Gevolg: pioniers die uit duurzaamheidsoverwegingen nooit aan bedrijfswagens begonnen zijn, blijven verstoken van deze optie. We zijn benieuwd om te ontdekken in hoeverre de uitwerking van het kersverse regeerakkoord hieraan tegemoetkomt." 

Zelfde budget, efficiënter besteed

Sinds 1 januari 2024 lijst een KB op welke kosten dienen te worden opgeteld om tot een correct mobiliteitsbudget te komen, incl. een onder- en bovengrens. De bedoeling is dat de oefening budgetneutraal blijft, maar dat dat budget wel efficiënter en duurzamer wordt besteed, volgens een formule met drie pijlers: een groene bedrijfswagen, alternatieven: andere vervoersmodi (fiets, openbaar vervoer ...) en/of huisvesting (huur, lening) en/of cash. In 2024 ging 61% van de uitgaven (in EUR) over huisvestingskosten (huur/hypotheek + rente), 16% betrof auto leasen binnen pijler 1 en 15% ging over cash. 

Vandaag kiezen de meeste werknemers er - net zoals vorig jaar – dus duidelijk voor om hun huisvestingskosten te laten terugbetalen via het mobiliteitsbudget. Daarnaast is de groene (lees: elektrische) bedrijfswagen aan een opmars bezig. De cash-uitkeringen binnen pijler 3 worden dan weer minder gekozen. 

Amaury Gérard, CEO bij digitaal HR-platform Mbrella: “Uit onze cijfers blijkt dat elektrische wagens binnen pijler 1 aan populariteit winnen. In 2024 werd 16% van alle budgetten samen gespendeerd aan het leasen van milieuvriendelijke wagens binnen pijler 1, in 2022 en 2023 was dat slechts 10%. Het lijkt erop dat de werkende Belg zijn of haar koudwatervrees voor elektrische wagens meer en meer aan het overwinnen is.” 

Twee voorbeelden van de toepassing van het mobiliteitsbudget

Een werknemer krijgt een bedrijfswagen met tankkaart toegezegd, dit met een totale jaarlijkse kost van 9.000 euro (incl. leaseprijs, tankkosten, fiscale aspecten en mogelijke andere bedrijfswagen gerelateerde kosten). Daartegenover staat er dus een flexibel mobiliteitsbudget met dezelfde waarde van 9.000 euro per jaar.  

1e optie: De werknemer kiest voor het mobiliteitsbudget, pijler 2 + restbedrag in pijler 3 (cash) aldus verdeeld:  

  • Flex abonnement NMBS Leuven – Antwerpen: € 1.514 
  • Huur van een deelfiets voor 50 keer per jaar: +/- € 200 
  • Huurkosten woning (indien woning binnen een straal van 10km van de werkplek): € 6.000 
  • Huur grote familiewagen gedurende 2 weken zomervakantie: € 1.000  

Een totale kost van € 8.714 per jaar, waardoor het resterend saldo € 286 is. Dat saldo wordt uitbetaald in januari van het volgende kalenderjaar, wat neerkomt op een bijkomend nettobedrag van € 177,12 (= bruto - 38,07% bijzondere sociale bijdrage) bovenop het loon. 

2e optie: De werknemer kiest voor het mobiliteitsbudget, maar heeft ook nood aan een bedrijfswagen. De werknemer kiest voor een combinatie pijler 1,2 en 3 

Pijler 1: 

De werknemer kiest een kleinere en goedkopere elektrische bedrijfswagen met een totale kost van 7.200 euro per jaar. 

Het resterende bedrag voor pijler 2 en 3 is nog € 1.800. 

Pijler 2: 

  • Eurostar Tickets naar Parijs: € 240 
  • Kinderfiets: € 1.200 

Een totale kost van € 8.640 per jaar, waardoor het resterend saldo € 360 is. Dat saldo wordt uitbetaald in januari van het volgende kalenderjaar, wat neerkomt op een bijkomend nettobedrag van € 222,95 (= bruto - 38,07% bijzondere sociale bijdrage) bovenop het loon. 


Over het onderzoek 

De verzamelde, geanonimiseerde gegevens zijn gebaseerd op een subset van gegevens van meer dan 350.000 werknemers – waarvan meer dan 57.000 starters – bij meer dan 28.000 werkgevers, zowel kmo’s als grote ondernemingen uit de private sector. Voor de specifieke toepassing van de pijlers kon Mbrella zich baseren op een sample van 6.987 mobiliteitsbudgetten bij zijn eindgebruikers. Gezien de mix van sectoren, regio’s, geslacht, leeftijd, enz. kunnen we stellen dat de bestudeerde dataset representatief is voor de Belgische arbeidsmarkt.   


Vragen als journalist?

Gelieve contact op te nemen met Acerta – Sylva De Craecker

+32 478 27 93 62
Sylva.De.Craecker@acerta.be

Deel dit artikel