Recordaantal werknemers pendelt met de fiets naar het werk
Brussel, 10 januari 2024 – 23,5% van de bedienden heeft momenteel een bedrijfswagen. Dat zijn er iets meer dan vorig jaar (23,0%). 77,7% van de woon-werkverplaatsingen in ons land gebeurt nu met de auto, al dan niet in combinatie met andere transportmiddelen. Een jaar geleden was dat nog 78,3%. De fiets wint dan weer snel terrein: bijna vier op de tien Belgen (39%) gebruiken hun stalen ros minstens voor een deel van het pendeltraject, drie jaar geleden was dat nog maar 33%. En ook het openbaar vervoer overtuigt na corona jaar na jaar weer iets meer pendelaars: momenteel gebruikt 8,5% van de werknemers trein, tram of bus om naar het werk te gaan. Dat alles blijkt uit de jaarlijkse mobiliteitsbarometer van hr-dienstenbedrijf Acerta op basis van de gegevens van meer dan 340.000 werknemers in België.
Steeds meer bedienden met bedrijfswagen
23,5% van de bedienden heeft momenteel een bedrijfswagen. Vorig jaar was dat nog 23%, twee jaar geleden 22,3%. Die bedrijfswagens worden wel in sneltempo groener. Uit de loongegevens van meer dan 340.000 werknemers blijkt immers dat 10,1% van de bedrijfswagens ondertussen elektrisch is, meer dan een verdrievoudiging van het aandeel in vergelijking met vorig jaar. Nog eens 17,1% is hybride. Ook dat zijn er een stuk meer dan vorig jaar, toen dat nog maar 9,9% was. Grootste verliezer is de bedrijfswagen op diesel. Daar rijden er een kwart minder (-24,4%) van rond in vergelijking met een jaar geleden.
Figuur 1: Percentage bedrijfswagens per type brandstof 2023 vs 2022
Vier op de tien werknemers fietsen naar het werk
Koning Auto verliest de laatste jaren wat terrein in het woon-werkverkeer. In 2021 werd de auto in 78,4% van de woon-werkverplaatsingen gebruikt, in 2023 nog in 77,6%. De grootste winnaar: de fiets. Intussen leggen al bijna vier op de tien werknemers (39%) minstens een deel van het pendeltraject met de fiets af.
De fiets speelt vooral een belangrijke rol in combinatie met andere vervoermiddelen. 15,3% legt het volledige woon-werktraject met de fiets af, 21,97% combineert met de auto, 1,33% combineert fiets en openbaar vervoer en 0,46% gebruikt zowel de wagen, de fiets als het openbaar vervoer.
Figuur 2: Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen (2022 en 2023)
Figuur 3: Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen (2023)
Charlotte Thijs, mobiliteitsexperte van Acerta Consult: “Het woon-werkverkeer vergroent niet alleen door de opmars van elektrische en hybride wagens, maar ook door de stijgende populariteit van de fiets en de step. Steeds meer Belgen kiezen ervoor om de files voorbij te rijden op een tweewieler. Velen krijgen er ook nog een fietsvergoeding van hun werkgever bovenop. Dat er een shift en een verdere diversifiëring van vervoersmodi aan de gang is, blijkt onder andere ook uit het feit dat de wegcode is herzien. Het is logisch dat die shift en diversifiëring zich ook manifesteren in hoe mensen zich naar en van het werk verplaatsen. De dieselwagen heeft duidelijk afgedaan. Doordat steeds meer mensen via hun werkgever een elektrische fiets kunnen leasen én dat de wegcode steeds meer ruimte laat voor de fiets, verwachten we dat het aantal fietsende pendelaars de komende jaren alleen nog maar zal toenemen.”
Openbaar vervoer terug op niveau van voor corona
Het openbaar vervoer blijft in het woon-werkverkeer een stuk minder populair dan de private vervoermiddelen, zoals de fiets of de auto. 5,74% van de werknemers kiest voor trein, tram en/of bus om het volledige pendeltraject naar de werkvloer af te leggen. Nog eens 2,72% gebruikt het openbaar vervoer in combinatie met andere vervoermiddelen. Alles samen speelt het openbaar vervoer in 8,5% van de pendelkeuzes een rol. Daarmee zitten trein, tram en bus opnieuw op het niveau van voor corona. Toen gebeurde 8,3% van de woon-werkverplaatsingen minstens voor een deel met het openbaar vervoer.
Charlotte Thijs: “Of het openbaar vervoer succes kent of niet, hangt natuurlijk sterk samen met het aanbod. Waar en wanneer er aanbod is van trein, tram of bus, daar heeft de reiziger weinig vat op, hij is een passieve gebruiker. We stellen vast dat werknemers niet happig zijn om in die passieve rol te zitten. Wie het kan, neemt het woon-werkverkeer liever zelf in handen, ondanks dat werkgevers vaak tussenkomen in abonnementen voor trein, tram of bus. Daarom blijft het aandeel gebruikers van het openbaar vervoer al bij al nog vrij beperkt.”
Tot slot nog twee conclusies uit de achtste mobiliteitsbarometer van Acerta:
Voor elke provincie geldt dat de grote meerderheid van de inwoners in de eigen provincie werkt, wat weinig verrassend is. Enkel in Waals-Brabant gaat 50% buiten de eigen provincie uit werken, vooral naar Brussel en Vlaams-Brabant.
Gemiddeld woont de Belg 20,8kilometer van zijn werk. De woon-werkafstand is het grootst bij inwoners van de Waalse provincies, met Henegouwen als koploper (27,76 kilometer).
Over het onderzoek
De verzamelde, geanonimiseerde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke loongegevens van meer dan 340.000 werknemers in dienst bij meer dan 44.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de ACERTA-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2022 en 2023, met metingen op kwartaalbasis. Ze geven gezien de mix van sectoren, regio’s, geslacht, leeftijd, enz. een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie in de privésector. Dit is in inmiddels de achtste editie van deze Mobiliteitsbarometer.
Vragen als journalist?
Gelieve contact op te nemen met Acerta – Sylva De Craecker