Vorige

Aanpassing berekeningswijze responsabiliseringsbijdrage bij bovenmaatse instroom in invaliditeit in uitzendsector

Er wordt een nieuwe berekeningswijze voor de responsabiliseringsbijdrage bij een hoge graad van invaliditeit toegepast voor werkgevers met hoofdactiviteit in de uitzendsector die binnen eenzelfde entiteit ook dienstencheque-activiteiten verrichten. We lichten deze nieuwe berekeningswijze voor jou toe.

Over wat gaat het?

Ondernemingen met gemiddeld minstens 50 werknemers die te veel werknemers in hun organisatie hebben die langdurig (langer dan 1 jaar) ziek worden, kunnen vanaf het tweede kwartaal van 2023 gesanctioneerd worden met een trimestriële responsabiliseringsbijdrage van 0,625% van de lonen.

De maatregel werd reeds geïntroduceerd door de Programmawet van 27 december 2021, maar uit de eerste berekeningen bleek dat dit voor werkgevers met hoofdactiviteit in de uitzendsector tot vertekende resultaten leidt wanneer zij binnen eenzelfde entiteit ook dienstencheque-activiteiten verrichten. Dit is onder meer te wijten aan het feit dat alleen de werknemers die één jaar voor het berekeningskwartaal de leeftijd van 55 jaar nog niet hebben bereikt en ten minste drie jaar ononderbroken bij de werkgever in dienst zijn geweest, in aanmerking worden genomen voor de berekening van de ratio’s. In de uitzendsector voldoen relatief weinig werknemers hieraan. Daarnaast hebben werknemers in de dienstenchequesector verhoudingsgewijs een hogere instroom in invaliditeit in vergelijking met uitzendkrachten en werknemers in andere sectoren.

Nieuwe berekeningswijze

Omwille van deze vertekende resultaten, wordt de programmawet van 2021 bijgestuurd wat de berekeningswijze van de responsabiliseringsbijdrage inzake invaliditeit betreft voor werkgevers die als hoofdactiviteit ‘activiteiten als uitzendbureau’ hebben (NACE-code 7820) of ‘algemene reiniging van gebouwen’ (NACE 8121).

De responsabiliseringsbijdrage zal voor deze werkgevers (tijdelijk) op twee wijzen berekend worden. Enerzijds op basis van de huidige berekeningswijze. Anderzijds op basis van de nieuwe berekeningswijze. In de nieuwe berekeningswijze worden de prestaties inzake dienstencheques afgesplitst. Enkel het laagste bedrag zal verschuldigd zijn. Deze tijdelijke berekeningswijze gebeurt voor de kwartalen vanaf het eerste kwartaal van 2022 tot en met het derde kwartaal van 2024.

 

De RSZ past deze nieuwe berekeningswijze toe en zal de bijdrage, indien verschuldigd, op kwartaalbasis innen.

 

Bron: Wet van 21 december 2023 tot wijziging van de programmawet van 27 december 2021, wat de responsabiliseringsbijdrage inzake invaliditeit verschuldigd door bepaalde werkgevers betreft, BS 8 januari 2024.

Deel dit artikel