Terug naar overzicht

Anciënniteitsverloning onder de loep

Ben je gezegend met medewerkers van diverse leeftijdscategorieën? Fijn, want verschillende generaties op de werkvloer zorgen voor diversiteit in je organisatie. Van frisse starters tot doorwinterde professionals, samen geven ze het innovatief vermogen van jouw bedrijf een flinke boost. Toch zijn er enkele opmerkelijke verschillen tussen je medewerker van pakweg 25 en die van 55. En één daarvan zit hem in hun loon. Wanneer je 100 euro aan je 25-jarige medewerker geeft, is de kans groot dat je 176,38 euro geeft aan de 55-jarige collega die langs hem zit. Onderzoek toont namelijk aan dat het gemiddelde loon van een 55-jarige bediende uit de profitsector 76,38 % hoger ligt dan het gemiddelde loon van een 25-jarige bediende. Wij nemen deze loonkloof voor jou onder de loep.

Hoe ouder, hoe meer loon

Natuurlijk liggen er verschillende redenen aan de basis van deze loonkloof. Zo heeft je 55-jarige medewerker tijdens de 30 jaar ervoor waarschijnlijk een functie-evolutie doorgemaakt, aanzienlijke ervaring opgedaan, meer verantwoordelijkheid gekregen, … Maar een andere belangrijke factor die ervoor zorgt dat het loon van de ervaren professional hoger ligt dan dat van de jonge starter, is de anciënniteitsverhoging. Dat is een bijna automatische, jaarlijkse loonsverhoging die meestal gekoppeld is aan de jaarlijkse evaluatie. Volgens dit typisch Belgische principe, zien werknemers hun maandelijkse vergoeding groeien wanneer ze een jaar langer in dienst zijn. In het politieke akkoord “de Arbeidsdeal” van 2018 kondigde de regering nog aan dat ze een concrete agenda wou vaststellen met de sociale partners om af te stappen van deze anciënniteitsverloning.

Groter bedrijf, grotere kloof?

Werk je in een grote organisatie, dan is de loonkloof tussen jouw 25- en 55-jarige medewerkers wellicht groter dan in kleinere organisaties. Grote organisaties hebben doorgaans meer doorgroeimogelijkheden dan kleine bedrijven met een vlakkere structuur. En die doorgroei verloopt parallel met de leeftijd. In de social profit zijn de doorgroeimogelijkheden dan weer vrij strak georganiseerd. Daar zorgen vaste functieklassen samen met de baremastructuur van de lonen voor minder evolutie dan in de profit het geval is. Het gevolg is dat de loonkloof tussen de 25-jarige en de 55-jarige bediende daar zo’n 30 procentpunt lager is dan in de profitsector. Maar ook binnen de profitsector zijn nog verschillen. Profitsectoren met een groter dan gemiddelde loonkloof zijn bijvoorbeeld de Bank- de Verzekeringssector. Maar ook de Chemie en de sector Metaal worden gekenmerkt door een grotere loonkloof.

Leeftijd is maar een getal

Uit een eerdere bevraging bleek dat ruim 70% van de profit-werkgevers en 17% van de social profit-werkgevers, de anciënniteitsverloning liever ziet verdwijnen. Er gaan ook steeds meer stemmen op om werknemers te betalen in functie van hun prestaties eerder dan in functie van hun anciënniteit. Dat zou kunnen betekenen dat jouw jongere werknemers die goed presteren sneller kans maken op een loonsverhoging. Leeftijd is dan ook maar een getal en gaat niet langer noodzakelijk gelijk op met productiviteit. Motiveer je medewerkers daarom met een marktconform loonbeleid gekoppeld aan hun prestaties enerzijds en aan de vrijheid om een deel van hun loonpakket zelf samen te stellen.

Voor wie op maat wil verlonen, zijn er legio mogelijkheden. Je ontdekt ze hier.

Opleiding

Loonoptimalisatie van A tot Z

Deel dit artikel

Gerelateerde artikels