CO2-bijdrage bedrijfswagen: indexatie en wijzigingen vanaf 1 januari 2025
De indexatiecoëfficiënt voor de berekening van de CO2-bijdrage (solidariteitsbijdrage) in 2025 kan berekend worden. Voor bedrijfswagens die aangekocht, gehuurd of geleased werden na 1 juli 2023, zullen - naast de jaarlijkse indexatie vanaf 1 januari - ook een hogere vermenigvuldigingsfactor en een hoger minimumbedrag aan CO2-bijdrage van toepassing zijn.
Principe
Indien je een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan jouw werknemer en deze wagen niet enkel voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, dien je hierop als werkgever een CO2-bijdrage (solidariteitsbijdrage) te betalen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Deze CO2-bijdrage is een forfaitair bedrag per maand dat afhankelijk is van het CO2-uitstootgehalte en het type brandstof van het voertuig. Het maakt daarbij geen verschil of de werknemer zelf financieel tussenkomt in de bedrijfswagen.
Berekening van de bijdrage: basisformule
Om de CO2-bijdrage te berekenen werd een aantal formules bepaald:
- voor benzinevoertuigen: [(Y x 9) – 768] : 12 x i
- voor dieselvoertuigen: [(Y x 9) – 600] : 12 x i
- voor voertuigen op LPG: [(Y x 9) – 990] : 12 x i
- voor elektrisch aangedreven voertuigen: minimumbijdrage x i
In deze formules staat Y voor het CO2-uitstootgehalte in gram per kilometer, zoals vermeld op het gelijkvormigheidsattest of in het proces-verbaal van gelijkvormigheid van het voertuig of in de gegevensbank van de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV).
Voor de bedrijfswagens waarvan de CO2-uitstoot niet gekend is, wordt bij deze berekening rekening gehouden met een CO2-uitstootgehalte van:
- 182 g/km voor benzinevoertuigen;
- 165 g/km voor dieselvoertuigen.
De uitkomst van elk van de formules moet minstens gelijk zijn aan een minimumbijdrage (van 20,83 of 23,41 euro, naargelang het geval, vermenigvuldigd met i). Dit is de minimumbijdrage die ook betaald moet worden voor elektrische bedrijfswagens.
De bedragen worden vermenigvuldigd met i, de indexatiecoëfficiënt, die jaarlijks wordt aangepast. Voor 2025 moeten de bedragen worden vermenigvuldigd met 181,93 en vervolgens worden gedeeld door 114,08.
Welke CO2-waarde te gebruiken?
Net zoals de FOD Financiën werkt de RSZ voor de berekening van de verschuldigde solidariteitsbijdrage voor bedrijfsvoertuigen, tot nader order, op basis van volgende principes:
- de NEDC 1.0 CO2-waarde moet gebruikt worden wanneer het voertuig enkel een NEDC-waarde heeft;
- de WLTP CO2-waarde moet gebruikt worden wanneer het voertuig enkel een WLTP-waarde heeft;
- de NEDC 2.0 CO2-waarde of de WLTP-CO2-waarde (vrije keuze) mag gebruikt worden wanneer het voertuig zowel een NEDC 2.0-waarde als een WLTP-waarde heeft.
Sinds 2021 mogen de autoconstructeurs voor de WLTP-wagens nog een NEDC 2.0-waarde berekenen maar zijn ze dit niet meer verplicht. Als de autoconstructeur de NEDC 2.0-waarde nog vermeldt op het gelijkvormigheidsattest (COC), dan zal de dienst inschrijving van de voertuigen (DIV) deze wel blijven registreren en mag deze waarde nog verder gebruikt worden.
Wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023: hogere (minimale) CO2-bijdrage
Vroeger werd de CO2-bijdrage louter jaarlijks geïndexeerd. In het kader van de maatregelen van de regering tot vergroening van de mobiliteit werd eind 2021 een complex plan (met bijhorend tijdpad) uitgewerkt om het gebruik van bedrijfswagens met verbrandingsmotor financieel te ontmoedigen, onder meer op het vlak van de CO2-bijdrage. Op 1 juli 2023 is de eerste fase van deze vergroening gestart voor wagens gekocht, gehuurd of geleased vanaf 1 juli 2023.
Voortaan maken we voor de berekening van de effectief verschuldigde CO2-bijdrage en van de minimale CO2-bijdrage een onderscheid naargelang de wagens aangekocht, gehuurd of geleased werden voor of na 1 juli 2023.
- Wagens aangekocht, gehuurd of geleased voor 1 juli 2023
Voor deze wagens blijft de oude werkwijze behouden. Er is louter een jaarlijkse indexering van de C02- bijdrage zelf en van het niet-geïndexeerde minimumbedrag. Het niet-geïndexeerde minimum van 20,83 euro bedraagt volgens onze berekening in 2025 geïndexeerd 33,22 euro per maand. Dit bedrag moet wel nog bevestigd worden door de RSZ. - Wagens aangekocht, gehuurd of geleased vanaf 1 juli 2023
De CO2-bijdrage die voor deze wagens berekend wordt, volgens de hoger beschreven formules, wordt vervolgens nog vermenigvuldigd met een factor. Dit is al het geval sinds 1 juli 2023, maar op 1 januari 2025 stijgt deze vermenigvuldigingsfactor naar 2,75 (in plaats van 2,25).
De niet-geïndexeerde minimumbijdrage stijgt voor deze wagens bovendien naar 23,41 euro (in plaats van 20,83 euro) vanaf 1 januari 2025. Volgens onze berekening bedraagt de minimumbijdrage geïndexeerd voor 2025 37,33 euro per maand. Op dit minimumbedrag moet de vermenigvuldigingsfactor niet worden toegepast.
Vanaf 1 januari 2025 zullen er dus twee minimumbijdragen bestaan, een voor wagens aangeschaft vóór 1 juli 2023 en een voor wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023.
Samengevat kan de situatie als volgt worden weergegeven:
Periode | Vermenigvuldigings- factor |
Minimale CO2-bijdrage/maand (niet-geïndexeerd) |
---|---|---|
1 juli 2023 – 31 december 2024 | x2,25 | 20,83 euro |
1 januari 2025 – 31 december 2025 | x2,75 | 23,41 euro |
1 januari 2026 – 31 december 2026 | x4 | 25,99 euro |
1 januari 2027– 31 december 2027 | x5,50 | 28,57 euro |
vanaf 1 januari 2028 | x5,50 | 31,15 euro |