Fiscaal voordelige overuren: verhoging naar 180 uren tot 30 juni 2025 is een feit

• Voor KB 213-prestaties in de bouwsector waarvoor de 20%-toeslag moet worden toegekend en voor overwerk waarvoor wettelijk overloon verschuldigd is geniet de werknemer een belastingvermindering en de werkgever een lastenverlaging.
• Dit fiscaal gunstregime geldt in principe slechts voor de eerste 130 gepresteerde overuren per jaar. Voor werkgevers en werknemers die werken in onroerende staat verrichten en voor werkgevers en werknemers uit de horecasector gelden wel hogere contingenten.
• In het verleden werd dit contingent van 130 uren reeds tijdelijk verhoogd naar 180 uren, tot 30 juni 2023. 
• Het IPA 2023-2024 voorzag een verdere verlenging van deze tijdelijke verhoging, tot 30 juni 2025. Die verlenging werd nu in wetgeving gegoten. Tenzij er opnieuw een verlenging komt zakt het standaardcontingent vanaf 1 juli 2025 terug naar 130 overuren per jaar.

Sinds 2015 geldt een fiscaal gunstregime voor gepresteerde overuren en voor de zogenaamde KB 213-prestaties (= bijkomende prestaties in de bouwsector waarvoor het KB nr. 213 in een toeslag van 20 procent voorziet).

Zowel de werkgever als de werknemer genieten hierbij een gunstregime:

• Voor de werknemer is dat onder de vorm van een belastingvermindering, die ook geldt in zijn verschuldigde bedrijfsvoorheffing. 
• De werkgever geniet een lastenverlaging onder de vorm van een gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling bedrijfsvoorheffing: wanneer de werknemer overuren presteert moet de werkgever een deel van de bedrijfsvoorheffing die hij inhield op het loon van die werknemer niet doorstorten aan de fiscus (de werknemer ziet en voelt overigens niets van deze doorstortingsvrijstelling. Voor zijn fiscale situatie handelt de fiscus bijgevolg alsof het de ingehouden bedrijfsvoorheffing wel integraal ontving).

De belastingvermindering en doorstortingsvrijstelling worden berekend op basis van de berekeningsgrondslag van de betrokken 20%-toeslag/het overloon.

Enkel prestaties waarvoor de wetgeving een recht voorziet op de KB 213-toeslag of op overloon komen in aanmerking. Dit geldt dus niet voor andere prestaties waarvoor de werkgever vrijwillig, zonder dat de wet dit oplegt, de KB 213-toeslag of het overloon toekent. Noteer ook dat het fiscaal gunstregime op zich geen toelating geeft voor KB 213-prestaties of overuren. De beperkingen van de arbeidsduurgrenzen moeten dus geverifieerd en gerespecteerd worden.

Het fiscaal gunstregime kan slechts toegepast worden voor een beperkt aantal overuren, berekend op jaarbasis. In principe geldt het fiscaal gunstregime voor de eerste 130 gepresteerde overuren per jaar. Voor werkgevers en werknemers, inclusief uitzendkrachten, die werken in onroerende staat verrichten en voor werkgevers en werknemers, inclusief uitzendkrachten, uit de horecasector gelden hogere contingenten, respectievelijk 180 en 360 fiscaal voordelige overuren per jaar. 

In 2019 en 2020 werd het standaardcontingent van 130 uren al tijdelijk opgetrokken naar 180 uren. Dit was ook het geval voor de periode van 1 juli 2021 tot 30 juni 2023.

Het interprofessioneel akkoord 2023-2024 voorziet in een verlenging van deze tijdelijke verhoging, tot 30 juni 2025. Die verlenging werd zopas in wetgeving gegoten. De tijdelijke verhoging van het standaardcontingent naar 180 uren per jaar – dus i.p.v. 130 uren – loopt hierdoor ononderbroken door tot 30 juni 2025. Tenzij deze tijdelijke verhoging opnieuw verlengd wordt, zakt het standaardcontingent vanaf 1 juli 2025 terug naar 130 uren. 

Aan de afwijkende contingenten voor werken in onroerende staat en voor de horeca wijzigt niets.

_Bronnen: 

• _{Wet van 26 juni 2023 tot uitvoering van het afsprakenkader in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2023-2024 (1), BS 5 september 2023.}
• _{Koninklijk besluit van 30 augustus 2023 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de vermindering voor overwerk, BS 6 september 2023}