Bijkomende toeslag voor arbeiders en bedienden bij tijdelijke werkloosheid: laatste stand van zaken
De werkloosheidsuitkering voor alle vormen van tijdelijke werkloosheid (behalve voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht) daalde van 65% naar 60% op 1 januari 2024. De meeste werkgevers moeten sedert 1 januari 2024 een bijkomende toeslag betalen voor de dagen dat hun werknemers tijdelijk werkloos zijn. Dit werd eerder al aangekondigd in onze blog Begrotingsmaatregelen 2024. Wat is nu de laatste stand van zaken?
Voor welke vormen van tijdelijke werkloosheid
Deze toeslag is voorzien voor alle vormen van tijdelijke werkloosheid, behalve voor overmacht en medische overmacht.
Dat wil zeggen:
- Economische redenen
- Slecht weer
- Technische stoornis
- Collectieve sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie
- Collectieve sluiting van de onderneming wegens vakantie krachtens een algemeen bindend verklaarde CAO
- Collectieve sluiting van de onderneming wegens inhaalrust in het kader van arbeidsduurvermindering
- Staking of lock-out
- Ontslag van een beschermde werknemer
- Schorsing bedienden wegens werkgebrek
Bedrag
De toeslag bedraagt 5 euro (aanpasbaar op basis van de index).
Voor welke werknemers en welke dagen?
Zowel arbeiders als bedienden hebben recht op de bijkomende toeslag wanneer ze aan de voorwaarden voldoen. Hiervoor kijk je in eerste instantie naar hoeveel je werknemer verdient: hoogstens 4.000 euro bruto op maandbasis of minder dan 4.000 euro bruto op maandbasis (bedrag aanpasbaar op basis van de index).
De FOD WASO bevestigt dat de bepaling van dit maandloon niet afhankelijk is van de tewerkstellingsgraad, er is dus geen pro rata voorzien voor deeltijdse werknemers op basis van hun tewerkstellingsbreuk.
We berekenen dit loon volgens de regels van de werkloosheidsuitkering.
- brutomaandloon niet hoger dan 4.000 euro
Je werknemers hebben vanaf de allereerste dag recht op een toeslag van 5 euro voor elke dag die gedekt is door een tijdelijke werkloosheidsuitkering van de RVA, behalve voor de dagen tijdelijke werkloosheid omwille van (medische) overmacht.
- bruto maandloon hoger dan 4.000 euro
Je werknemer heeft enkel recht op de bijkomende toeslag van zodra deze in hetzelfde jaar in jouw onderneming meer dan 26 dagen tijdelijke werkloosheid telt. Er is dan een toeslag voor elke dag gedekt door een tijdelijke werkloosheidsuitkering vanaf de 27ste dag. De dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van (medische) overmacht tellen niet mee voor de telling van de eerste 26 dagen.
Hoe het aantal dagen tellen?
De bestaande supplementen voor tijdelijke werkloosheid zijn gebaseerd op de dagen waarop je je werknemer effectief tijdelijk werkloos hebt gesteld.
Dit is niet zo voor deze bijkomende toeslag omdat deze toeslag in het leven geroepen werd om de daling van de werkloosheidsuitkering op te vangen. De bijkomende toeslag is dus verschuldigd voor alle dagen tijdelijke werkloosheid waarvoor de RVA een uitkering betaalt.
De RVA werkt hiervoor met een 6-dagenstelsel. Dit komt niet steeds overeen met de situatie bij de werkgever. Het aantal dagsupplementen dat berekend wordt door het sociaal secretariaat verschilt dus mogelijk van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid dat je je werknemer tijdelijk werkloos hebt gesteld. Er zal, omwille van het 6-dagenstelsl van de RVA, mogelijk ook gewerkt worden met halve dagsupplementen.
Bovenop de bestaande supplementen
De wettelijke en conventionele regelingen die al bestonden blijven van toepassing.
Een overzicht van de verschillende wettelijke toeslagen:
Wettelijke tussenkomst (1) | Bijkomende toeslag | ||
---|---|---|---|
Soort tijdelijke werkloosheid |
Arbeiders (2 euro) |
Bedienden (2) (6,36 euro) indexeerbaar (3) |
Arbeiders & bedienden (5 euro) indexeerbaar |
Economische redenen | X | X | X |
Slecht weer | X | X | |
Technische stoornis | X | X | |
Collectieve sluiting vakantie | X | ||
Collectieve sluiting ADV | X | ||
Staking – of lock-out | X | ||
Ontslag beschermde werknemer | X | ||
Overmacht | |||
Overmacht medische redenen | |||
(1) Er zijn sectoren die een eigen regeling voorzien die voordeliger is voor de werknemers. Kijk dus steeds je sectorale gids na. (2) CAO 172 van de NAR (3) tenzij het supplement voor de arbeiders hoger ligt |
In de volgende situaties moet jouw onderneming de bijkomende toeslag niet betalen
- wanneer er een sectoraal fonds tussenkomt.
Zo heeft bijvoorbeeld het paritair comité 126 al beslist dat het Fonds zal tussenkomen voor de arbeiders. De bouwsector heeft beslist om dat niet te doen. Daar betaal je als werkgever de toeslag dus wel zelf. Er zijn ook sectoren die hierover nog onderhandelen.
- wanneer er een regeling bestaat op sector- of ondernemingsniveau die aan de werknemer nog steeds een loonpercentage van minstens 65% garandeert.
Garandeer je aan je werknemer bijvoorbeeld dat deze steeds 70% van het normaal verdiende loon kan behouden, dan voldoe je aan deze voorwaarde. Hoewel de wet spreekt van een collectieve arbeidsovereenkomst op sector – of ondernemingsniveau, heeft de FOD WASO bevestigt dat een andere tekst op ondernemingsniveau hiervoor ook volstaat.
Een sectorale of ondernemingsregeling die enkel een forfaitaire toeslag per werkloosheidsdag volstaat echter niet om het bijkomend supplement van 5 euro niet te moeten betalen. De werknemer ontvangt dan immers geen compensatie voor het wegvallen van de 5% werkloosheidsuitkering.