Vorige

Nog even rekenen: hoeveel kan mijn werknemer nog werken in 2023?

Het eindejaar komt in zicht. Mogelijks vul je jouw poule van vaste werknemers aan met de flexibele inzet van gepensioneerden, studenten, verenigingswerkers, of komen ze jou versterken in de klassieke najaarsdrukte.

Het is belangrijk om na te gaan of je op hen kan (blijven) rekenen omdat deze statuten rekening (kunnen) houden met een plafonnering van het toegelaten aantal gewerkte uren of het toegelaten te verdienen inkomen. We bieden je een overzicht van de meest voorkomende statuten.

Studenten

Studenten mag je momenteel tot 600 uren per jaar laten werken met toepassing van een verlaagde RSZ-solidariteitsbijdrage en vrij van bedrijfsvoorheffing.

Het urencontingent geldt per student maar over de verschillende studentenovereenkomsten heen. Vraag dus zeker bij je student op hoeveel uren hij nog beschikbaar heeft. Dat kan eenvoudig via student@work.

Meer informatie over de tewerkstelling van studenten vind je hier.

Gepensioneerden met toegelaten arbeid

Trek je een gepensioneerde aan, dan zal die in bepaalde gevallen rekening moeten houden met een maximumbedrag aan inkomsten op jaarbasis, die hij kan cumuleren met behoud van het pensioen. Dat is geval voor gepensioneerden die geen 65 jaar oud zijn of geen loopbaan van 45 jaar kunnen bewijzen. De toegelaten inkomensgrens geldt voor alle beroepsinkomsten samen als de gepensioneerde meerdere activiteiten zou uitoefenen.

Meer informatie over de toepasselijke grenzen voor 2023 lees je hier. Je doet er goed aan om met de gepensioneerde te bekijken of hij in de komende periode nog aan het werk kan (blijven), eventueel met aanpassing van de loon- en/of arbeidsvoorwaarden.

Ben je actief in de zorg, dan kan je tot 30 september 2024 gebruik blijven maken van het (para)fiscaal gunstige statuut voor de inzet van gepensioneerden.

Verenigingswerkers

Ben je een erkende organisatie die socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt of een erkende organisatie in de amateurkunstensector en zet je onder meer animatoren, sporttrainers en (kunst)technische begeleiders en lesgevers in? Dan kan dat via het statuut van verenigingswerker.

De verenigingswerker mag op jaarbasis 300 uren bij één of meer werkgevers in de socio-culturele sector en 450 uren bij één of meer werkgevers in de sportsector aan de slag. Het plafond voor alle activiteiten samen is steeds beperkt tot 450 uren per jaar. Daarnaast geldt er een limiet op het aantal uren per kwartaal van 150 uren in de sportsector, en 100 uren in de socio-culturele sector. In het derde kwartaal moet een hoger maximum van 285 uren, resp. 190 uren nageleefd worden.

Als deze plafonds worden gerespecteerd, betaal je (en je verenigingswerker) geen socialezekerheidsbijdragen.

Op fiscaal vlak mag de verenigingswerker ook maximaal 7.170 euro (voor het inkomstenjaar 2023) verdienen. Er wordt geen bedrijfsvoorheffing ingehouden, en de inkomsten worden als divers inkomen (aan 10%) gekwalificeerd. Let wel: het fiscaal plafond houdt ook rekening met de activiteiten die de verenigingswerker in de deeleconomie zou uitoefenen.

De verenigingswerker kan nagaan hoeveel uren hij nog beschikbaar heeft via de online applicatie.

Vrijwilligers

Reken je op vrijwilligers en betaal je hen een forfaitaire kostenvergoeding, dan moet je rekening houden met het plafond van 1.626,77 euro per jaar (bedrag geldig in 2023) om de kostenvergoeding vrij van RSZ- en belastingen te kunnen houden.

 Vrijwilligers in de sportsector, in de nachtoppas en in het niet-dringend liggend ziekenvervoer, kennen een verhoogd jaarplafond van 2.987,70 euro (bedrag geldig in 2023).

 Hier lees je meer over de inzet van vrijwilligers.

Gelegenheidsarbeid

In diverse sectoren kan er beroep worden gedaan op gelegenheidswerknemers als extra handen. Voor deze gelegenheidswerknemers geldt een gunstregime.

Als werkgever in de horeca kan je maximum 200 arbeidsdagen per kalenderjaar hierop beroep doen. Je kan je teller ook altijd raadplegen via Horeca@work.

In de begrafenissector is het gebruik van het statuut beperkt tot 200 dagen en 800 uur per jaar voor dezelfde werkgever. Wanneer een gepensioneerde als gelegenheidswerknemer werkt in de begrafenissector, gelden deze grenzen niet. Zij, of hun partner, moeten wel opletten niet boven bepaalde inkomensgrenzen uit te komen als gepensioneerde te gaan.

In de landbouwsector kan gedurende 50 dagen als gelegenheidsarbeider gewerkt worden. Voor de melkveebedrijven kan dit ook worden opgenomen als 100 halve dagen. Voor de landbouwsector werd dit totaal opgetrokken tot 100 dagen, met uitzondering van de subsector van het onderhoud van parken en tuinen.

Fiscaal ten laste blijven

Werknemers die fiscaal ten laste zijn van iemand mogen niet te veel netto bestaansmiddelen genieten. Zeker voor de meeste studenten is dit een aandachtspunt. Voor inkomstenjaar 2023 zijn dit de toegelaten netto bestaansmiddelen:

  • Principe: maximaal 3.820,20 euro/jaar
  • Afwijking indien de persoon ten laste = kind: maximaal 5.520 euro/jaar (7.010 euro in geval van een kind met een handicap)

Voor lonen berekent men het netto bestaansmiddelenequivalent door de bruto bezoldiging te verminderen met de effectief ingehouden sociale zekerheidsbijdragen. Dat resultaat vermindert men vervolgens met de beroepskosten: ofwel de werkelijk bewezen beroepskosten, ofwel forfaitaire beroepskosten ten belope van 20% van dat resultaat met een minimum van 530 euro (= bedrag inkomstenjaar 2023).

Interessant om hierbij aan te stippen: de eerste 3.190 euro aan bruto belastbare bezoldigingen die verdiend werden via een of meerdere studentenovereenkomsten, mogen hierbij genegeerd worden. De bruto belastbare bezoldiging is het brutoloon van de student verminderd met de effectief ingehouden sociale zekerheidsbijdragen.

Voor andere inkomstenbronnen gelden andere regels om het netto bestaansmiddelenequivalent te berekenen.

Deel dit artikel