Vorige

Programmawet gepubliceerd: wat is er beslist?

De programmawet die op 12 mei 2023 door de Ministerraad werd goedgekeurd, is gepubliceerd in het Staatsblad van 11 juli 2023.  Wat is van belang voor werkgevers en werknemers?

Verlenging maatregel “personeelsschaarste in de zorgsector” voor de gepensioneerden

De programmawet voorziet in een verlenging van de maatregel “personeelsschaarste in de zorgsector” specifiek voor de gepensioneerden. De verlenging laat de gepensioneerden toe om actief te zijn in de zorg en dat tot en met 30 september 2023.

De inkomsten uit deze tewerkstelling blijven vrijgesteld van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage van 13,07% en worden afzonderlijk belast aan een tarief van 33%. Ook de uitzonderingen voor de arbeidsduur bij deze tewerkstelling worden mee verlengd. Zo mogen deze gepensioneerden minder dan 1/3e van de normale wekelijkse arbeidsduur werken. Bij een variabel uurrooster is de verwittigingstermijn beperkt tot drie (in plaats van zeven) dagen.

De andere maatregelen die eerder voorzien waren in het zorgpersoneelsplan (zoals onder meer het onbeperkt bijverdienen bij het pensioen en de neutralisatie van het studentencontingent) zijn dus niet verlengd. 

Informatie over de maatregelen om personeelsschaarste in de zorgsector aan te pakken en de vorige verlenging hiervan? Je vindt het in dit artikel.

Gelijkstelling tijdelijke werkloosheid overmacht voor bedienden: compensatie voor de werkgever

In de eerste helft van 2022 bestond de mogelijkheid van tijdelijke werkloosheid overmacht voor covid 19 en voor het conflict in Oekraïne. Tot 31 maart 2022 bestond ook de mogelijkheid van tijdelijke werkloosheid overmacht voor de overstromingen van juli 2021.

Voor de berekening van de jaarlijkse vakantie genieten deze afwezigheden in principe geen gelijkstelling. Men bouwt dus geen vakantierechten op. De minister van Werk kondigde eind februari aan dat deze afwezigheden toch gelijkgesteld worden, en dus worden meegenomen voor de opbouw van de vakantierechten van 2023. Meer toelichting in ons artikel van 9 maart.

Om de meerkost van deze gelijkstelling te dragen komt er een financiële compensatie.

Voor de arbeiders ontvangen de vakantiekassen en de Rijksdienst voor Jaarlijkse vakantie de compensatie. Logisch, want het zijn de vakantiekas of de Rijksdienst voor Jaarlijkse vakantie die het vakantiegeld van een arbeider betalen.

Het vakantiegeld voor bedienden betaalt de werkgever zelf. Voor de bedienden ontvangt de werkgever bijgevolg zelf de compensatie. Hierbij zal men hetzelfde mechanisme gebruiken als bij de vorige regeling voor de gelijkstellingen van 2021: de compensatie wordt door de RSZ automatisch verrekend op de verschuldigde werkgeversbijdragen van het derde kwartaal 2023. Voorwaarde is dat er minstens 41 % tijdelijke werkloosheid wegens overmacht om bovenstaande redenen plaatsvond in de eerste 2 kwartalen van 2022. De RSZ berekent deze compensatie rekening houdend met de globale prestatiesbreuken van de eerste twee kwartalen van 2022 en het beschikbaar bedrag voor deze compensatie van 12.417.863 euro. Ligt het bedrag van de compensatie hoger dan deze werkgeversbijdragen, dan wordt het resterende deel verrekend op toekomstige kwartalen. Werkgevers moeten geen aanvraag indienen. De RSZ beschikt immers over alle vereiste informatie.

Net zoals bij de vorige keer zal er ook deze keer geen compensatie zijn voor werkgevers die maar in beperkte mate getroffen worden door de gelijkstelling.

 

Bron: Programmawet van 4 juli 2023, BS. 11 juli 2023

Deel dit artikel