Vorige

Samenlevingsdienst krijgt een wettelijk kader

“Samenlevingsdienst” is  geen nieuw concept. De vzw Platform voor de Samenlevingsdienst creëert al sinds 2008 een netwerk waarin projecten worden opgezet die jongeren de kans geven om levenservaring op te doen door hen te laten meedraaien in de dagelijkse werking van allerlei organisaties, verenigingen en overheidsdiensten. Maatschappelijke inzet en burgerschap zijn daarbij altijd de sleutelwoorden. Al een 4000-tal jongeren stapten in de afgelopen jaren in zo’n programma.

Het toenemend succes van het concept (ook in enkele buurlanden trouwens) bracht de regering zo ver dat men nu de stap heeft gezet naar een volwaardig wettelijk statuut voor de jongeren die zich via Samenlevingsdienst inzetten voor de samenleving. De stemming van het wetsontwerp tot invoering van een Samenlevingsdienst was nog een van de laatste handelingen van de Kamer voor die in mei ontbonden werd. Op 31 mei verscheen de tekst in het Belgisch Staatsblad met onmiddellijke uitwerking. We wachten wel nog op een Koninklijk Besluit dat enkele bijkomende zaken zal moeten regelen.

Een driepartijenovereenkomst

Drie partijen sluiten bij aanvang van de Samenlevingsdienst samen een overeenkomst af :

  • De jongere die de Samenlevingsdienst zal doen en die men hier “burger in dienst” noemt. Het gaat om personen tussen 18 en 25 jaar. Men kan slechts één keer deelnemen en de jongere mag in principe geen strafrechtelijk verleden hebben, maar daar kunnen uitzonderingen op gemaakt worden.
  • De gastorganisatie, die de jongere ontvangt en het concrete programma van de Samenlevingsdienst aanbiedt. Dit kan enkel een instelling uit de overheidssector zijn of een non-profitorganisatie (een vzw, stichting, feitelijke vereniging of coöperatie erkend als sociale onderneming).
  • Het Agentschap van de Samenlevingsdienst. Deze nog op te richten vzw zal erkend worden bij Koninklijk Besluit. Het Agentschap zal de kandidaturen van de jongeren beoordelen en erkent de gastorganisaties.

Een autonoom statuut

De wet stelt uitdrukkelijk dat de burger in dienst geen werknemer, zelfstandige, ambtenaar of vrijwilliger is. De opdrachten in het kader van een Samenlevingsdienst mogen ook geen taken zijn die bij de gastorganisatie anders aan een werknemer, een zelfstandige of een ambtenaar zouden overgelaten worden. Men creëert dus een volledig autonoom statuut, weliswaar met enkele verwijzingen naar arbeidsrecht of sociale zekerheid.

De Samenlevingsdienst duurt minstens zes maanden en maximaal een jaar. Deze periode kan geschorst worden wanneer de burger in dienst een kind krijgt met een periode gelijk aan geboorteverlof of moederschapsrust. Er wordt een uurrooster overeengekomen met minstens één vrije dag per week en maximale activiteit van 28 uur per week

Het Agentschap betaalt een vergoeding aan de jongere die nog bij Koninklijk Besluit moet vastgelegd worden. Die vergoeding zal cumuleerbaar zijn met uitkeringen in de werkloosheid of het leefloon en de tijd besteed aan de Samenlevingsdienst telt in de werkloosheidsreglementering mee voor de wachttijd van werkzoekende schoolverlaters.

Wat brengt de toekomst ?

Er moeten dus nog enkele dingen bij Koninklijk Besluit verder uitgewerkt worden. Daarnaast bepaalt de wet ook dat er tegen eind 2026 een evaluatie van dit nieuwe statuut volgt.

Intussen is echter ook duidelijk dat niet iedereen zich in deze regeling kan vinden. De Vlaamse Regering heeft immers zopas aangekondigd een beroep tot nietigverklaring in te dienen bij het Grondwettelijk Hof. Men is van mening dat de Federale wetgever hier te veel mengt in de gemeenschapsbevoegdheden “jeugdbeleid”  en “vorming” door een statuut uit te werken dat zich duidelijk richt op de ontwikkeling van jongeren. Het is dus nog afwachten of deze wetgeving stand houdt.

Bron :

Wet van 5 mei 2024 tot invoering van een Samenlevingsdienst, BS  31 mei 2024, inwerkingtreding 31 mei 2024.

Beslissingen van de Vlaamse Regering | Vlaanderen.be (21 juni 2024)

Deel dit artikel