Sociaal overleg over duurzaamheidsinformatie
Werkgevers die wettelijk verplicht zijn of worden om te rapporteren over hun duurzaamheidskwesties, zullen die informatie ook jaarlijks aan hun sociaal overlegorgaan moeten bezorgen voor bespreking en eventueel advies.
Europese rapporteringsverplichting
Onder impuls van de Europese rapporteringswetgeving (de Corporate Sustainability Reporting Directive, kort de CSRD) zullen steeds meer bedrijven moeten rapporteren over hun duurzaamheidskwesties. Het gaat concreet over de milieu- en sociale aspecten, eerbiediging van de mensenrechten en de integriteits- en anti-corruptie-aanpak. Europa heeft hierover algemene verplichte standaarden (de ESRS genoemd) gepubliceerd. Deze duurzaamheidsinformatie moet volgens deze standaarden ook worden opgenomen in het jaarverslag.
Voorts moet de duurzaamheidsinformatie ook extern geauditeerd worden (assurance), wat de hoge kwaliteit van de informatie garandeert.
De Europese lidstaten moe(s)ten de richtlijn omzetten naar nationale wetgeving. De Belgische omzettingswet is op 28 november 2024 goedgekeurd door de plenaire vergadering van het parlement en zal nu officieel gepubliceerd worden.
Getrapte inwerkingtreding van de rapporteringsverplichting
Of en wanneer een onderneming moet rapporteren, is afhankelijk van het type en de grootte van de onderneming. Daarnaast gelden er ook verschillende overgangsmaatregelen.
In de eerste fase (in 2025) moeten ondernemingen en moedervennootschappen - die vandaag al aan de (oude) niet-financiële rapporteringsplicht moet voldoen - rapporteren (Non Financial Reporting Directive of NFRD). Dit zijn de beursgenoteerde bedrijven en financiële instellingen met meer dan 500 werknemers. Zij rapporteren over de boekjaren die starten in 2024.
In de tweede fase (in 2026) zijn de andere grote (moeder)ondernemingen aan de beurt die gedurende twee opeenvolgende boekjaren op balansdatum minstens twee van de volgende drempelcriteria overschrijden:
- een balanstotaal van 25 miljoen euro;
- een jaarlijkse netto-omzet van 50 miljoen euro;
- een jaargemiddelde van het aantal werknemers van 250.
Zij rapporteren over de boekjaren die starten in 2025.
In de derde fase (in 2027) moeten de beursgenoteerde KMO’s (alsook kleine niet-complexe kredietinstellingen en (her)verzekeringscaptives) over de boekjaren die starten in 2026 rapporteren.
Meer informatie over de verschillende pijlers binnen duurzaamheid kan je hier terugvinden.
Rol van het sociaal overleg
Bij deze rapporteringsplichtige ondernemingen vertrouwt de Europese en nationale wetgever het sociaal overleg in de onderneming nu ook de opdracht toe om de openbaar te maken relevante duurzaamheidsinformatie te ontvangen en te bespreken.
In principe komt deze rol toe aan de ondernemingsraad. Is deze er niet, dan neemt het comité voor preventie en bescherming op het werk deze rol op. Is er ook geen comité, dan is het de vakbondsafvaardiging die moet worden geïnformeerd en geconsulteerd.
Het bevoegde overlegorgaan moet de duurzaamheidsinformatie, samen met uitleg over de manier waarop de duurzaamheidsinformatie is verkregen en geverifieerd, ontvangen ten minste vijftien dagen voor de vergadering waarop deze informatie wordt besproken. Die vergadering moet plaatsvinden in de loop van de drie maanden na het afsluiten van het boekjaar. Het overleg over de duurzaamheidsinformatie volgt met andere woorden de kalender van de jaarlijkse bespreking van de economische en financiële informatie over onder meer de jaarrekening en het jaarverslag.
De vergadering van het bevoegde overlegorgaan waarop de duurzaamheidsinformatie wordt besproken moet ook verplicht doorgaan vóór de algemene vergadering waarop de jaarrekening aan de aandeelhouders ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Het verslag van het sociaal overleg over de duurzaamheidsinformatie moet ook aan de aandeelhouders worden meegedeeld ter gelegenheid van deze algemene vergadering.
Gaat het om een moedervennootschap die in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening geconsolideerde duurzaamheidsinformatie moet opnemen, dan is het de moedervennootschap die in elk van de dochtervennootschappen deze geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, samen met uitleg over de manier waarop die duurzaamheidsinformatie is verkregen en geverifieerd, moet bezorgen voor bespreking, en in voorkomend geval voor advies, aan het bevoegde overlegorgaan.
Als een Europese ondernemingsraad is opgericht, dan wordt de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie bezorgd voor bespreking en, in voorkomend geval, voor advies aan de Europese ondernemingsraad.
Bronnen :
-
Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen, PB 16 december 2022;
-
Wetsontwerp betreffende de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie door bepaalde vennootschappen en groepen en de assurance van duurzaamheidsinformatie en houdende diverse bepalingen, nr. 56/0416.