Substantiële verhoging vrijgestelde fietsvergoeding vanaf inkomstenjaar 2024
De Ministerraad van 29 september 2023 keurde een voorontwerp van wet diverse fiscale bepalingen goed. Een van de maatregelen uit deze wet is de verhoging van het fiscaal vrijgesteld bedrag van de fietsvergoeding toegekend in het kader van het woon-werkverkeer. We vernemen in de wandelgangen dat de RSZ een parallelle wetgevende aanpassing voorziet.
Update 9 februari 2024.
Sinds 1 januari 2024 bedraagt de (para)fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding maximaal 0,35 euro/km en geldt een plafondbedrag van 2.500 euro voor het jaar 2024. De wetgeving is intussen officieel gepubliceerd.
Principe
Momenteel bedraagt de maximaal fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding 0,27 euro per effectief afgelegde kilometer in het kader van het woon-werkverkeer. Voor het woon-werkverkeer met de fiets worden de kilometers heen en terug geteld. Ook langs RSZ-kant wordt een fietsvergoeding die niet meer bedraagt dan 0,27 euro/km beschouwd als een niet-onderworpen loonvoordeel.
Jaarlijks wordt dit vrijgesteld bedrag aangepast omwille van indexatie, maar in januari 2024 zal er – naast deze indexering – ook een substantiële verhoging van het basisbedrag van de fietsvergoeding plaatsvinden. Deze aanpassing kadert in het beleid van de regering om meer in te zetten op duurzame vervoersmodi en het gebruik van de fiets in het kader van het woon-werkverkeer aan te moedigen.
Wijzigingen vanaf januari 2024
Verhoging basisbedrag fietsvergoeding
Het wetsontwerp voorziet in een verhoging van het bedrag van de fietsvergoeding van 0,27 euro (geïndexeerd) naar 0,35 euro (geïndexeerd) per kilometer. Dit doet men door het basisbedrag te verhogen van 0,145 naar 0,177 euro per kilometer. Aangezien de indexatiecoëfficiënt voor inkomstenjaar 2024 nog niet gekend is kan men desnoods later nog wijzigingen aanbrengen aan het basisbedrag zodat het geïndexeerde bedrag op 0,35 euro per kilometer uit komt.
Invoering plafondbedrag
Nieuw is dat men een plafondbedrag op jaarbasis invoert. Het totaalbedrag van de fietsvergoeding wordt op jaarbasis (slechts) vrijgesteld tot een bedrag van 2 500 euro per werknemer (geïndexeerd bedrag voor het inkomstenjaar 2024). Het eventueel overschrijdend gedeelte zou onderworpen zijn aan RSZ-bijdragen en is belastbaar als loon.
Enkel in geval van forfaitaire beroepskosten
Net zoals al geldt voor de andere tussenkomsten in de kosten voor het woon-werkverkeer wordt de vrijstelling van de fietsvergoeding vanaf 2024 ook gekoppeld aan de voorwaarde dat de werknemer bij de aangifte van zijn inkomsten geen werkelijke beroepskosten zal bewijzen. Bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing wordt hiervoor gewerkt met een verklaring op eer.
Deze regeling geldt overigens ook op een zelfde wijze voor de bedrijfsleiders in de onderneming.
Kijk naar de toepasselijke arbeidsrechtelijke regeling
Het bedrag van 0,27 euro (momenteel) of 0,35 euro (vanaf 2024) is het bedrag dat een werknemer maximaal mag ontvangen vrij van RSZ-bijdragen en belastingen. Dit betekent echter niet dat je als werkgever ook steeds verplicht bent om dit maximumbedrag toe te kennen. Om te bepalen welk bedrag je als werkgever moet betalen moet de regeling op sector- en/of op ondernemingsniveau nagegaan worden.
Voorziet de toepasselijke regeling in een koppeling aan de fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding?
In dat geval zal je als werkgever automatisch gebonden zijn door de hogere fietsvergoeding. Je zal vanaf 1 januari 2024 dan 0,35 euro per afgelegde kilometer moeten betalen aan jouw werknemers.
Voorziet de toepasselijke regeling niet in een koppeling aan de fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding?
In dat geval kan je gewoon de afgesproken fietsvergoeding blijven toekennen, je hoeft de verhoging van de fietsvergoeding niet te volgen. Het bedrag wijzigt dan enkel indien het bestaand afsprakenkader gewijzigd wordt.
Valt jouw onderneming onder het toepassingsgebied van cao nr. 164?
Opgelet, op 1 mei 2023 trad daarnaast ook cao nr. 164 in werking. Deze cao geldt enkel voor de ondernemingen die nog geen specifieke fietsvergoeding moesten toekennen op basis van een cao afgesloten op sector- en/of ondernemingsniveau. Zij moeten vanaf dat ogenblik een fietsvergoeding van 0,27 euro/km betalen aan al hun werknemers die regelmatig met de fiets naar het werk komen, met een maximum van 20 km (enkel) per dag.
De cao voorziet dat ook deze fietsvergoeding jaarlijks zal worden geïndexeerd, maar op basis van een eigen regeling. Dit betekent dus dat werkgevers die hun fietsvergoeding betalen op basis van deze cao nr. 164 niet geïmpacteerd zullen zijn door de verhoging van het maximumbedrag van de fietsvergoeding op (para)fiscaal vlak.
Update 9 februari 2024: voor het jaar 2024 bedraagt de fietsvergoeding in het kader van cao nr. 164 0,28 euro/km.
Belastingkrediet verhoging fietsvergoeding
Werkgevers die vrijwillig hun fietsvergoeding optrekken kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een verrekenbaar en terugbetaalbaar belastingkrediet. Zo moet de werkgever zich in een cao, arbeidsreglement of in de individuele arbeidsovereenkomst van de werknemer engageren om de fietsvergoeding te verhogen en dit voor onbepaalde duur.
Om dit belastingkrediet te berekenen wordt de vergelijking gemaakt tussen de (verhoogde) fietsvergoeding die de onderneming op een bepaald moment toekent en de fietsvergoeding die toegekend werd in de onderneming op 1 juni 2023. Op de fietsvergoeding toegekend in juni 2023 wordt wel nog een correctie toegepast om rekening te houden met de indexatie van de fietsvergoeding. Het verschil dat in aanmerking wordt genomen voor het belastingkrediet is beperkt tot maximaal 0,05 euro/kilometer.
Dit belastingkrediet heeft een tijdelijk karakter: het geldt alleen voor de fietsvergoedingen die betrekking hebben op de verplaatsingen gedaan in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026, toegekend ten laatste op 31 december 2027.
Bronnen:
- Wet houdende diverse bepalingen van 22 december 2023, BS 29 december 2023.
- KB van 31 januari 2024 tot wijziging van artikel 19, §2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 9 februari 2024.