CO2-bijdrage bedrijfswagen
De indexatiecoëfficiënt voor de berekening van de CO2-bijdrage (solidariteitsbijdrage) in 2024 kan berekend worden. Het gezondheidsindexcijfer van september 2023 is immers gekend.
Principe
Indien je een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan jouw werknemer en deze wagen niet enkel voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, dien je hierop als werkgever een CO2-bijdrage (solidariteitsbijdrage) te betalen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Deze CO2-bijdrage is een forfaitair bedrag per maand dat afhankelijk is van het CO2-uitstootgehalte en het type brandstof van het voertuig. Het maakt daarbij geen verschil of de werknemer zelf financieel tussenkomt in de bedrijfswagen.
Berekening van de bijdrage: basisformule
Om de CO2-bijdrage te berekenen werd een aantal formules bepaald:
- voor benzinevoertuigen: [(Y x 9) – 768] : 12 x i
- voor dieselvoertuigen: [(Y x 9) – 600] : 12 x i
- voor voertuigen op LPG: [(Y x 9) – 990] : 12 x i
- voor elektrisch aangedreven voertuigen: 20,83 euro x i
In deze formules staat Y voor het CO2-uitstootgehalte in gram per kilometer, zoals vermeld op het gelijkvormigheidsattest of in het proces-verbaal van gelijkvormigheid van het voertuig of in de gegevensbank van de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV).
Voor de bedrijfswagens waarvan de CO2-uitstoot niet gekend is, wordt bij deze berekening rekening gehouden met een CO2-uitstootgehalte van:
- 182 g/km voor benzinevoertuigen;
- 165 g/km voor dieselvoertuigen.
De uitkomst van elk van de formules moet minstens gelijk zijn aan 20,83 x i. Dit is de minimumbijdrage die ook betaald moet worden voor elektrische bedrijfswagens.
De bedragen worden vermenigvuldigd met i, de indexatiecoëfficiënt, die jaarlijks wordt aangepast. Voor 2024 moeten de bedragen worden vermenigvuldigd met 175,21 en vervolgens worden gedeeld door 114,08.
Dit betekent dan ook dat volgens onze berekeningen de minimumbijdrage voor 2024 31,99 euro per maand bedraagt. Dit bedrag moet wel nog bevestigd worden door de RSZ.
Welke CO2-waarde te gebruiken?
Net zoals de FOD Financiën werkt de RSZ voor de berekening van de verschuldigde solidariteitsbijdrage voor bedrijfsvoertuigen, tot nader order, op basis van volgende principes:
- de NEDC 1.0 CO2-waarde moet gebruikt worden wanneer het voertuig enkel een NEDC-waarde heeft
- de WLTP CO2-waarde moet gebruikt worden wanneer het voertuig enkel een WLTP-waarde heeft
- de NEDC 2.0 CO2-waarde of de WLTP-CO2-waarde (vrije keuze) mag gebruikt worden wanneer het voertuig zowel een NEDC 2.0-waarde als een WLTP-waarde heeft.
Sinds 2021 mogen de autoconstructeurs voor de WLTP-wagens nog een NEDC 2.0-waarde berekenen maar zijn ze dit niet meer verplicht. Als de autoconstructeur de NEDC 2.0-waarde nog vermeldt op het gelijkvormigheidsattest (COC), dan zal de dienst inschrijving van de voertuigen (DIV) deze wel blijven registreren en mag deze waarde nog verder gebruikt worden.
Wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023: hogere minimale CO2-bijdrage?
Tot nu toe werd de CO2-bijdrage louter geïndexeerd. In het kader van de maatregelen van de regering tot vergroening van de mobiliteit werd eind 2021 een complex plan (met bijhorend tijdpad) uitgewerkt om het gebruik van bedrijfswagens met verbrandingsmotor financieel te ontmoedigen, onder meer op het vlak van de CO2-bijdrage. Op 1 juli 2023 is de eerste fase van deze vergroening gestart voor wagens gekocht, gehuurd of geleased vanaf 1 juli 2023.
De minimumbijdrage voor wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023 is in 2024 dezelfde als voor wagens aangeschaft vóór 1 juli 2023. Het niet-geïndexeerde minimum van 20,83 euro bedraagt in 2024 31,99 euro per maand volgens onze berekening.
De niet-geïndexeerde minimumbijdrage voor wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023 stijgt vanaf 1 januari 2025 volgens de onderstaande tabel. Vanaf 1 januari 2025 zullen er dus twee minimumbijdragen bestaan, een voor wagens aangeschaft vóór 1 juli 2023 en een voor wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023.
Periode | Vermenigvuldigings- factor |
Minimale CO2-bijdrage/maand (niet-geïndexeerd) |
1 juli 2023 – 31 dec. 2024 |
x 2,25 |
20,83 euro |
1 jan. 2025 – 31 dec. 2025 |
x 2,75 |
23,41 euro |
1 jan. 2026 – 31 dec. 2026 |
x 4 |
25,99 euro |
1 jan. 2027 – 31 dec. 2027 |
x 5,50 |
28,87 euro |
Vanaf 1 jan. 2028 |
x 5,50 |
31,15 euro |