Vorige

Aanpassing gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen in februari 2025

Door de overschrijding van de spilindex in januari verhoogt het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) met 2 %. Als gevolg hiervan is het mogelijk dat het nationale GGMMI hoger ligt dan sommige sectorale minimumlonen.

Hoe zit dat weer met het GGMMI ?

Op nationaal vlak – via CAO 43 – wordt er voorzien in een ondergrens inzake minimumloon in het geval van een voltijdse tewerkstelling voor werknemers van 18 jaar of ouder.

Dit GGMMI is niet van toepassing in geval van: 

  • tewerkstelling van minder dan 1 maand;
  • studentenarbeid; 
  • jongeren die werken in kader van het alternerend leren en werken; 
  • personen welke zijn tewerkgesteld in familieondernemingen waar gewoonlijk alleen bloedverwanten , aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitende gezag van de vader, moeder of voogd.  

Specifiek voor studenten (van 18 tot en met 20 jaar) of voor werknemers jonger dan 18 jaar wordt er een minimumbedrag voorzien via CAO 50. 

Bedragen (februari 2025)

  •  CAO nr. 43
    • 18 jaar: 2111,89 euro
  • CAO nr. 50  - werknemer
    • 17 jaar: 1541,68 euro 
    • 16 jaar: 1414,97 euro 
  • CAO nr. 50 – student / duaal leren 
    • 20 jaar: 1900,70 euro 
    • 19 jaar: 1795,11 euro 
    • 18 jaar: 1668,39 euro 

Welke loonelementen mogen mee in rekening worden gebracht om te bepalen of het GGMMI wordt gerespecteerd ?

Het GGMMI is geen gewoon loon zoals dat wordt bepaald via sectorale cao’s.   

Om te bepalen of het  GGMMI wordt gerespecteerd moet er per werknemer worden gecontroleerd of de som van de basislonen met inbegrip van bijkomende loonelementen over de periode van een kalenderjaar en gedeeld door het aantal gewerkte maanden, tenminste gelijk is aan het GGMMI. Indien dit resultaat lager zou liggen dan het GGMMI, dan moet het verschil worden bijbetaald aan de betrokken werknemer. 

De elementen waar men rekening mee mag houden zijn onder meer : 

  • het loon in natura ; 
  • premies die betrekking hebben op een periode van meer dan 1 maand, voor zover de werknemer het recht op deze premies heeft verworven en die premies binnen een maximumtermijn van 12 maanden worden uitbetaald (bv de eindejaarspremie). 

Een volledig overzicht kan je nalezen in hoofdstuk 22 van de sociale gids in Trefzeker.  

Alleen loonelementen waar de werknemer het recht op kan laten gelden, hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks, tellen mee conform de normale arbeidsprestaties die de werknemer heeft verricht (dit houdt dus in dat in geval van normale arbeidsprestaties, er geen rekening wordt gehouden met overlonen  die worden betaald voor bijkomende prestaties conform de wettelijke of sectorale bepalingen). 

De volgende elementen mogen niet in rekening worden gebracht : 

  • voordelen conform artikel 19§2 van het KB van 28 november 1969; 
  • wettelijke en aanvullende sociale prestaties die worden toegekend naar aanleiding van schorsingsperiodes van de arbeidsovereenkomst; 
  • niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen. 

Concreet kan het dus zijn dat door de stijging van het GGMMI, het loon van je werknemer lager ligt dan deze minimumgrens.  Bij de vergelijking van het GGMMI met de diverse loonelementen hetzij op het einde van het jaar (in de periode van betaling van eindejaarspremie),hetzij bij uitdiensttreding van de betrokken werknemer in de loop van het jaar, zal een eventueel verschil moeten worden bijgepast. 

Bron: www.cnt-nar.be 

Deel dit artikel