Vorige

Een nieuw sociaal statuut voor kunstenaars.

Laten we meteen even nuanceren ! Kunstenaars hebben eigenlijk geen apart sociaalrechtelijk statuut. Wie met artistiek werk zijn boterham verdient, doet dat net zoals in andere beroepsgroepen als werknemer of als zelfstandige. Maar de sociale wetgeving kent al langer dan vandaag op meerdere punten wel enkele afwijkende regels voor kunstenaars. Die werken immers vaak in atypische omstandigheden : opdrachten zijn soms van zeer korte duur, verschillende projecten lopen door elkaar heen, drukke periodes wisselen af met kalme periodes, … Het bestaande wettelijk kader wordt nu hervormd.  Het nieuwe wetgevend kader treedt in werking op 1 januari 2024.

We geven hier een kort overzicht van de wijzigingen. Daarbij hebben we het verder niet over de kunstenaars die zich als zelfstandige op de arbeidsmarkt begeven.

Welke kunstenaars ?

De wet van 16 december 2022 creëert nieuwe structuren en een nieuw bijhorend begrippenkader.

Om te beginnen kunnen we een deel van de doelgroep benoemen als “professionals”. Dat zijn de personen die beroepsactiviteiten uitoefenen in de kunstensector:  Zij worden vanaf nu “kunstwerkers” genoemd. . Opvallend daarbij is dat we het dan niet enkel hebben over de kunstenaars zelf maar ook over degenen die in een technische of in een ondersteunende rol een bijdrage leveren aan de totstandkoming of de uitvoering van artistieke prestaties. De kunstensector omvat de audiovisuele en beeldende kunsten, de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater, de choreografie en het stripverhaal.

Daarnaast beschrijft de wet ook hoe men kunstenaars kan vergoeden, wanneer die slechts in beperkte mate artistieke prestaties leveren. Dit zijn de amateurkunstenaars. Bij deze groep worden de technische en ondersteunende activiteiten niet als artistieke prestaties beschouwd.

Kunstwerkcommissie & kunstwerkattest

Er wordt een Kunstwerkcommissie opgericht die in de plaats komt van de Commissie Kunstenaars. Deze nieuwe commissie zal een kunstwerkattest afleveren aan de kunstwerkers.  De commissie zal dat attest toekennen, als uit het aanvraagdossier blijkt dat de kunstwerker in het recente verleden zijn beroepsinkomsten haalde uit artistiek werk.

Het kunstwerkattest vervangt het kunstenaarsvisum. Met dat kunstwerkattest krijgt de kunstwerker toegang tot de verschillende aspecten van het kunstenaarsstatuut, naargelang het type kunstwerkattest dat werd toegekend. Er zijn drie types :

  • Het “gewone” kunstwerkattest. Als dat attest wordt toegekend, blijft het vijf jaar geldig. Dat leidt tot de toepassing van “art. 1 bis”. Dat is een (reeds bestaande) regeling in de sociale zekerheid die het mogelijk maakt om kunstenaars aan de sociale zekerheid voor werknemers te onderwerpen, hoewel ze strikt genomen niet aan de basisvoorwaarde van die sociale bescherming voldoen, namelijk een klassieke arbeidsovereenkomst afsluiten met een werkgever en dan vooral het leveren van prestaties onder gezag van die werkgever. “Art. 1bis” maakt van de opdrachtgever van het artistiek werk een werkgever en activeert de verplichting om sociale bijdragen te betalen op het loon dat aan de kunstwerker betaald wordt.
  • Het kunstwerkattest “plus”. Dat geeft de kunstwerker ook de mogelijkheid om een kunstwerkuitkering aan te vragen. Dan komen we in de werkloosheid terecht. De voorwaarden en regels om deze kunstwerkuitkering aan te vragen werden al in een eerste fase van de hervorming van het kunstenaarsstatuut goedgekeurd. Ze zijn al van toepassing sinds oktober 2022.
  • Het kunstwerkattest “starter”. Dit moet het mogelijk maken om ook startende kunstenaars die nog niet aan de voorwaarden voor het gewone attest voldoen,  dezelfde rechten toe te kennen als hun meer ervaren collega’s. Dit attest is slechts drie jaar geldig.

Amateurkunstenvergoeding

Een tweede grote wijziging is de vervanging van de kleine vergoedingsregeling door de amateurkunstenvergoeding. Deze vergoeding is vrij van RSZ en belasting en kan door “opdrachtgevers” betaald worden aan personen die slechts in beperkte mate artistieke prestaties leveren. Deze mogelijkheid is zowel beperkt in de tijd (tot 30 dagen per jaar), als in omvang (tot maximum 70 EUR per dag). De amateurkunstenaars in kwestie moeten niet langer over een kunstenaarskaart beschikken. Ze moeten zich wel (net zoals hun opdrachtgevers) registreren op het platform Working in the Arts.

Dit luik van het nieuwe kunstenaarsstatuut werd hier al eerder aangekondigd en besproken. U kan dat hier nog eens herlezen.

Working in the Arts

Centraal in dit verhaal staat het digitaal platform Working in the Arts, waar de Kunstwerkcommissie zal gecontacteerd kunnen worden, zowel voor de aanvraag van een kunstwerkattest als voor de registratie van uitvoerders en opdrachtgevers die gebruik zullen maken van de amateurkunstenvergoeding . Alle betrokkenen vinden er ook de nodige info over de verschillende onderdelen van het vernieuwde statuut.

Samengevat : terminologie voor en na de hervorming

In de oude regeling

In de nieuwe regeling

Commissie Kunstenaars Kunstwerkcommissie
Artist@work Working in the Arts
Kunstenaar Kunstwerker
Kunstenaarsvisum  Kunstwerkattest
Kunstenaarskaart  Registratie op Working in the Arts 
Kleine vergoedingsregeling Amateurkunstenvergoeding

 

 

Bron :

Wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, B.S. 27 december 2022.

Koninklijk Besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, B.S. 24 maart 2023.

Deel dit artikel