Vorige

Fiscale hervorming: minister van Financiën doet een voorstel voor een eerste fase

Op 2 maart maakte de minister van Financiën een voorstel bekend voor een eerste fase van fiscale hervorming. Binnen de federale regering is er (nog) geen akkoord over dit voorstel.  In dit artikel overlopen we in grote lijnen de verschillende onderdelen. We beperken ons tot de elementen die werkgevers of werknemers gerelateerd zijn.

Situering

In het federale regeerakkoord werd een fiscale hervorming ingeschreven. De leidende principes van deze hervorming zijn onder meer een verdere verlaging van de lasten op arbeid, een verbreding van de belastbare basis en het uitdoven van aftrekposten, belastingverminderingen en uitzonderingsregimes.

De minister van Financiën legde nu een gedetailleerde eerste fase voor. De verlaging van de lasten op arbeid is duidelijk een belangrijk uitgangspunt. Deze hervorming dient de fiscaliteit eveneens te vereenvoudigen, neutraler te maken voor de verschillende samenlevingsvormen, en meer aandacht te schenken aan de milieu-uitdagingen

Lagere fiscaliteit voor wie werkt

Vandaag is een eerste schijf aan inkomsten vrij van inkomstenbelasting, de zogenaamde belastingvrije som. Voor aanslagjaar 2024 bedraagt die belastingvrije som 10.160 euro, met verhogingen voor personen ten laste en voor personen met een beperking. Het voorstel is om deze belastingvrije som geleidelijk te verhogen naar 13.500 euro. Deze verhoging zal gelden voor iedereen, dus ook voor wie bijvoorbeeld inkomsten haalt uit vervangingsinkomsten.

De minister stelt eveneens een verhoging voor van het plafond van de aanslagvoet van 45 procent. Vandaag wordt het belastbare inkomen tussen 26.830 en 46.440 euro belast aan 45 procent (= bedragen voor aanslagjaar 2024). Deze bovengrens wordt in het voorstel opgetrokken naar 60.000 euro, waardoor men uiteraard minder snel in de hoogste aanslagvoet van 50 procent terechtkomt.

Tot slot wordt de fiscale werkbonus uitgebreid. De fiscale werkbonus is een belastingkorting voor werknemers die, rekening houdend met hun tewerkstellingsbreuk, een bescheiden loon genieten. De korting vermindert naarmate het loon stijgt. De minister wil dat deze vermindering/afbouw minder snel gebeurt. Verdere details ontbreken nog.

… maar toch niet helemaal

De hervorming wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door bepaalde gunstregelingen af te schaffen of af te bouwen.

Eén van die maatregelen is een hervorming van het fiscale gunstregime voor aandelenopties, met inbegrip van warrants. Op basis van het voorstel zal er enkel nog een gunstregeling bestaan voor aandelenopties op aandelen van de werkgever of van vennootschappen die met de werkgever verbonden zijn.
Voor aandelenopties wordt ook een bijkomende fiscale regeling ingevoerd. Voortaan zullen aandelenopties in regel belastbaar zijn op het ogenblik van uitoefening (en dus niet meer op het ogenblik van toekenning zoals geldt voor de huidige aandelenoptie). Indien bepaalde voorwaarden vervuld zijn, waaronder de aanvaarding binnen de zestig dagen, blijft evenwel ook in de nieuwe regeling voor aandelenopties het belastbaar tijdstip behouden op het ogenblik van toekenning van de aandelenopties.
Afhankelijk van de modaliteiten van de aandelenoptie zal het belastbaar ogenblik dus ofwel samenvallen met moment van uitoefening ofwel met het moment van toekenning.

Daarnaast wordt ook de forfaitaire waardering van bepaalde voordelen alle aard vervangen door een belasting op basis van de werkelijke waarde. Indien een onderneming bijvoorbeeld een woning ter beschikking stelt aan de werknemer of bedrijfsleider, al dan niet inclusief de verwarming en elektriciteit, dan wordt het fiscale voordeel dat daarvoor aangerekend wordt op forfaitaire wijze bepaald. De minister stelt voor om dit te vervangen door een waardering op basis van de werkelijke waarde.

Het voorstel raakt evenwel niet aan de regeling met betrekking tot bedrijfswagens, waarvan de fiscale regels reeds in een hervormingstraject zitten.

Een fiscaal kader voor aandelen van de onderneming

Indien een werknemer aandelen krijgt van zijn werkgever of van de moedervennootschap van zijn werkgever worden die vandaag in principe belast bij toekenning. De minister stelt voor om dat belastbare tijdstip te verschuiven naar het moment waarop de werknemer de aandelen effectief verkoopt.

Aanvullende pensioenplannen: een eenvoudiger alternatief vervangt de 80%-beperking

De kosten voor de werkgeversbijdrage in aanvullende pensioenplannen kan een onderneming niet ongelimiteerd aftrekken als beroepskost. Eén van de beperkingen is de zogenaamde 80%-regel. Die houdt in dat de som van het wettelijk pensioen en het pensioenplan niet meer mag zijn 80 procent van de laatste normale bruto bezoldiging van de werknemer of bedrijfsleider. Het deel van de uitgaven die aanleiding zullen geven tot een overschrijding van deze grens, is geen aftrekbare beroepskost.
De berekening van deze bovengrens is niet altijd evident. In het voorstel maakt deze begrenzing plaats voor vaste percentages die toegepast worden op de actuele bezoldiging van de werknemer of bedrijfsleider: 12 procent tot een jaarbezoldiging van ongeveer 71.000 euro en 32% voor het deel van de bezoldiging boven deze grens. De invoering zal gepaard gaan met een overgangsregeling.

Sleutelen aan de lastenverlaging voor onderzoek en ontwikkeling

Mits een aantal voorwaarden vervuld zijn genieten werkgevers een lastenverlaging voor hun onderzoekers. Die lastenverlaging bestaat er in dat de werkgever een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet moet doorstorten aan de fiscus, in principe 80%.

De minister van Financiën stelt voor om te sleutelen aan die voorwaarden. Zo zou de mogelijkheid van een bindend advies van de POD Wetenschapsbeleid (Belspo) geschrapt worden. Het percentage van 80% zal enkel nog gelden voor wie minstens de helft van een voltijdse onderzoeksopdracht uitvoert. Voor onderzoekers die dit minimum niet bereiken doch nog minstens 20 procent aan onderzoeksopdrachten besteden, zal een vrijstellingspercentage van 32 procent gelden.

Fiscale afwijkingen op basis van samenlevingsvorm doven uit

In lijn met de beslissing rond de meerjarenbegroting voorziet het voorstel de volgende maatregelen

  • het huwelijksquotiënt dooft langzaam uit, over een periode van 20 jaar;
  • het fiscaal stelsel voor onderhoudsuitkeringen dooft langzaam uit, eveneens over een periode van 20 jaar;
  • het fiscaal voordeel voor een alleenstaande ouder zal niet meer gelden voor feitelijk samenwonende ouders (en dus enkel nog gelden voor een ouder die werkelijk alleen woont);
  • het maximum inkomen dat iemand mag genieten opdat hij persoon ten laste kan blijven, worden geharmoniseerd en verhoogd;

Schrapping van bepaalde aftrekposten

Onder meer de volgende aftrekposten zouden geschrapt worden:

  • PC-privéplan;
  • het bijkomende forfait voor woon-werkafstanden van minstens 75 kilometer;
  • de verhoogde aftrekgrens voor pensioensparen (= 1.270 euro waarvoor een belastingvermindering van 25 procent geldt). De normale aftrekgrens blijft behouden (= 990 euro waarvoor een belastingvermindering van 30 procent geldt);
  • huisbedienden;
  • rechtsbijstandverzekering;
  • de bonificaties voor voorafbetalingen.

En nog talloze andere voorstellen

Buiten de bovenstaande voorstellen stelt de minister nog een rits andere wijzigingen voor, die niet of nauwelijks verband houden met het werkgever- of werknemerschap. We gaan hier bijgevolg niet dieper op in. Het betreffen onder meer volgende voorstellen:

  • de fiscale aftrek voor kinderopvang stijgt trapsgewijs naar 24,70 per kind per dag (vandaag bedraagt de aftrek 15,70 euro);
  • de btw voor afbraak en heropbouw van 6 procent wordt definitief;
  • de btw-tarieven van zes en twaalf procent worden geharmoniseerd naar 9 procent, met afwijkingen van nul en zes procent voor bepaalde producten en diensten. De btw op steenkool stijgt naar 21 procent;
  • er wordt gesleuteld aan de investeringsaftrek en de DBI-aftrek;
  • een dubbel afschrijvingspercentage voor investeringen in klimaatneutrale technologieën,
  • de jaarlijkse taks op effectenrekeningen met/ter waarde van/met een waarde van minstens een miljoen euro stijgt van 0,15 naar 0,30 procent;
  • een minimumbelasting voor multinationals;
  • het voordeel van de zogenaamde professionele diesel wordt verlaagd.

Last but not least: er kan nog veel wijzigen

Binnen de federale regering werd het voorstel van de minister van Financiën nog niet afgeklopt. En in de media vernamen we al kritische geluiden van de meeste partijvoorzitters die deel uitmaken van de federale regeringscoalitie. Het staat bijgevolg zeker nog niet vast dat alle bovenstaande voorstellen de eindmeet halen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.


Bronnen:

  • website minister van Financiën
  • vakpers

Deel dit artikel