Vorige

Pre- en postnatale werkverwijdering kunnen op grond van één enkele gezondheidsbeoordeling

 De FOD Werk heeft bevestigd dat de preventieadviseur-arbeidsarts zich met één enkele gezondheidsbeoordeling kan uitspreken over de noodzaak om de werkneemster van het werk te verwijderen tijdens haar zwangerschap en ook tijdens de borstvoedingsperiode. De gezondheidsbeoordeling in het kader van het prenataal onderzoek kan dus ook een geldig advies bevatten over de eventueel te nemen maatregelen tijdens de borstvoeding, op voorwaarde dat de werkpost onveranderd blijft en de werkneemster effectief borstvoeding geeft.

Context

Een werkgever die werknemers risicovol werk laat verrichten, moet samen met de preventieadviseur-arbeidsarts een risicoanalyse verrichten. 

Als op grond van die analyse een risico wordt vastgesteld, zoals bijvoorbeeld het tillen van zware lasten, dan moet de werkgever de passende maatregelen nemen ten aanzien van zwangere werkneemsters en/of werkneemsters die borstvoeding geven, zodat zij niet worden blootgesteld aan dit risico. Afhankelijk van het resultaat van de risicoanalyse kan het om één van de volgende maatregelen gaan:

  1. Een tijdelijke aanpassing van de arbeidsomstandigheden of werktijden van de werkneemster.
  2. Als de aanpassing bedoeld in punt 1 technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijs niet kan worden verlangd, dan moet de werkgever de werkneemster overplaatsen naar een andere werkpost die wel verzoenbaar is met haar toestand.
  3. Als de overplaatsing bedoeld in punt 2 technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijs niet kan worden verlangd, dan wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van deze werkneemster geschorst.

De maatregelen bedoeld in punten 1 en 2 worden gedeeltelijke werkverwijdering genoemd. De maatregel bedoeld in punt 3 wordt volledige werkverwijdering genoemd (en vaak ook profylactisch verlof, ook al betekent dit strikt gezien iets anders).

Het is de preventieadviseur-arbeidsarts die na een gezondheidsbeoordeling van de werkneemster de passende maatregel moet voorstellen aan de werkgever. 

De werkneemster die aanspraak wilt maken op een moederschapsuitkering tijdens haar prenatale en/of postnatale werkverwijdering, moet de volgende documenten bezorgen aan haar ziekenfonds:

  • Het formulier voor de gezondheidsbeoordeling met het advies van de preventieadviseur-arbeidsarts over de maatregel die moet worden genomen, behalve als het ziekenfonds al over dat formulier beschikt.
  • Een getuigschrift van haar werkgever met vermelding van de maatregel van moederschapsbescherming en de toepasselijke wettelijke bepaling.
  • Bij prenatale werkverwijdering: een attest van haar behandelend arts dat de vermoedelijke bevallingsdatum vermeldt en of de werkneemster al dan niet zwanger is van een meerling.

De werkgever die een zwangere werkneemster van het werk verwijdert, moet het Fedris-formulier “Formulier betreffende het gezondheidstoezicht op de zwangere werkneemsters bestemd voor Fedris” invullen en bezorgen aan Fedris. Het formulier moet bij Fedris toekomen binnen de tien werkdagen na de effectieve datum van de verwijderingsmaatregel.

Eén enkele gezondheidsbeoordeling volstaat

De FOD Werk heeft bevestigd dat één enkele gezondheidsbeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsarts volstaat om te beoordelen of de werkneemster verwijderd moet worden tijdens haar zwangerschap en tijdens de borstvoedingsperiode. De preventieadviseur-arbeidsarts kan dus tijdens het prenataal onderzoek ook oordelen over de eventueel te nemen maatregelen tijdens de lactatie. In dat geval is er maar één gezondheidsbeoordeling en één formulier voor de gezondheidsbeoordeling

Als in die gezondheidsbeoordeling staat dat de werkneemster (ook) tijdens de borstvoedingsperiode moet worden verwijderd van het werk, dan is er dus geen nood aan een tweede (=postnatale) gezondheidsbeoordeling, op voorwaarde dat de werkpost onveranderd is en de werkneemster ook daadwerkelijk borstvoeding geeft.

Het formulier voor de gezondheidsbeoordeling op de website van de FOD Werk is hieraan aangepast. De rubriek “Onderzoek in het kader van moederschapsbescherming” van dit formulier is nu onderverdeeld in de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts voor tijdens de zwangerschap en tijdens de borstvoeding.

Impact op de moederschapsuitkering

Het RIZIV heeft bevestigd dat in het geval van één enkele gezondheidsbeoordeling die werkverwijdering tijdens de prenatale en postnatale periode attesteert, de moederschapsuitkering voor de periode van postnatale werkverwijdering kan beginnen op de eerste dag van de in dit kader vergoedbare periode. 

Aangezien een tweede medisch onderzoek in dat geval niet nodig is, moet immers voor de postnatale periode geen rekening worden gehouden met de regel dat het medisch onderzoek door de preventieadviseur-arbeidsarts niet mag plaatsvinden tijdens een periode van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Die regel verklaart waarom de moederschapsuitkeringen voor de prenatale werkverwijdering die onmiddellijk volgt op een tijdvak van arbeidsongeschiktheid pas kunnen worden toegekend na de eerste dag van de prenatale werkverwijdering (de dag van het medisch onderzoek). Die eerste dag moet worden betaald door de werkgever. 

Medisch onderzoek bij werkhervatting na werkverwijdering

Wanneer de werkneemster na haar werkverwijdering weer het werk hervat, moet zij wel nog eens naar de preventieadviseur-arbeidsarts voor een onderzoek bij werkhervatting in de risicofunctie of -werkpost.

Bronnen:

  • Art. 41 – 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971, BS 30 maart 1971
  • Art. I.4-11 en art. I.4-34 van de Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017
  • Art. 50 van de Verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, §1, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 26 november 1997
  • Koninklijk besluit van 4 maart 2010 tot uitvoering van artikel 6, 13° van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, BS 24 maart 2010
  • Omzendbrief RIZIV V.I. nr. 2024/107 – 409/4 en 9/8 van 17 april 2024
  • Website FOD Werk
  • Website Fedris

Deel dit artikel