Recordaantal werknemers kiest voor opleidingsverlof

Het Vlaams opleidingsverlof, of kortweg VOV, zag in september 2019 het levenslicht. Dit systeem geeft werknemers het recht om tot maximaal 250 uren per jaar afwezig te zijn van hun werk om opleidingen te volgen. Daarbij behoudt de werknemer zijn (al dan niet geplafonneerd) loon, zijn werkgever ontvangt op zijn beurt van de Vlaamse overheid een forfaitair bedrag als tegemoetkoming in de loonkost voor de gemiste werkuren.  

Een uitgelezen kans dus voor werkgevers om de kennis en competenties binnen hun onderneming te versterken en uit te breiden, en tegelijkertijd de werknemers extra te motiveren. Ook voor werknemers houdt Vlaams opleidingsverlof heel wat voordelen in: ze verwerven nieuwe kennis of skills, ze krijgen tijd om aan de opleiding te besteden én ze weten zich daarbij gesteund door hun werkgever. Ook het aanbod is groot, want alle geregistreerde arbeidsmarktgerichte opleidingen én loopbaangerichte opleidingen komen in aanmerking. Voor ieder wat wils dus.   

Bovendien is het opleidingsverlof ook een instrument om arbeidskrapte aan te pakken. Veel sectoren ondervinden moeilijkheden bij het invullen van hun vacatures met werknemers die over de juiste diploma’s beschikken, en de lijst van knelpuntberoepen dikt ieder jaar wat verder aan. Het VOV kan soelaas bieden, want het verlaagt de drempel voor werkgevers om kandidaten met een atypische kwalificatie of beroepservaring een kans te geven. Zo kan een werknemer door middel van opleidingen zijn competenties nog bijschaven of uitbreiden, en zich zo ontpoppen tot dé juiste persoon voor de juiste functie. Zich bijscholen – en herscholen – biedt werknemers dus een mooie opportuniteit om te bouwen aan een duurzame loopbaan en interessante ontwikkelkansen. 

En wat blijkt: het VOV was nog nooit zo populair. Uit gegevens die Acerta verzamelde bij 270.000 werknemers in Vlaamse bedrijven, blijkt dat maar liefst 1 op de 47 werknemers het voorbije schooljaar 2023-2024 gebruik maakte van zijn recht op opleidingsverlof. Een record, want in schooljaar 2022-2023 betrof het ‘nog maar’ 1 op de 52.  

Het opleidingsverlof zit dus in de lift, al onthullen de onderzoeksresultaten wel enkele grote verschillen. Zo blijkt dat werknemers in grote ondernemingen er beduidend meer gebruik van maken dan in kleine ondernemingen, en nemen meer arbeiders dan bedienden opleidingsverlof. Daarnaast wordt opleidingsverlof ook meer in de social profit, en dan voornamelijk in de zorgsector, opgenomen. In de brede privésector daarentegen, is nog ruimte voor een inhaalbeweging, die overigens al is gestart. Tot slot zien we ook verschillen naargelang leeftijd: jongeren grijpen de kans tot opleidingsverlof voorlopig vaker dan oudere werknemers.   

Opdat werkgevers en werknemers het opleidingsverlof nog meer zouden omarmen, werd de regelgeving rond VOV de voorbije jaren op verschillende punten versoepeld. Die trend zien we ook voor het schooljaar 2024 – 2025. Zo zal een werknemer ook komend schooljaar tot maximaal 250 uren (in plaats van 125) VOV mogen opnemen, waarvan de helft ingezet mag worden voor een opleiding op voorstel van de werkgever en de helft voor opleidingen op initiatief van de werknemer. De minimumvereiste dat een werknemer voor minstens 3 studiepunten of 32 lesuren/contacturen moet zijn ingeschreven in een opleiding blijft bestaan, maar ook komend schooljaar geldt dat kleinere opleidingsmodules uit verschillende arbeidsmarktgerichte opleidingen gegeven door verschillende opleiders mogen worden gecombineerd om aan die 32 uur per jaar te komen. Op die manier kunnen werkgever en werknemer een opleidingstraject op maat samenstellen.