Vorige

Sectorakkoord 2023-2024 voor de arbeiders van PC 111

De sociale partners van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (PC 111) hebben een sectoraal akkoord afgesloten dat impact heeft op de loon- en arbeidsvoorwaarden van 2023-2024. Ondernemingen hebben tot 31 oktober 2023 de tijd om een ondernemings-cao te sluiten voor opting-out uit de sectorale regeling over de koopkrachtpremie, en over een alternatieve besteding van eco-cheques. We geven een overzicht van de in het sectorakkoord gemaakte afspraken. In functie van de afspraken in de uitvoerende cao’s kunnen nog aanpassingen mogelijk zijn.

Toepassingsgebied

Het sectoraal akkoord heeft betrekking op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder PC 111, met uitzondering van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren. Voor die laatstgenoemde ondernemingen is een apart sectoraal akkoord afgesloten. De informatie hierover vindt u in dit nieuwsbericht.

Koopkrachtpremie

Sectorale regeling

Het nationaal akkoord over de loonmarge 2023 – 2024 voorziet in de mogelijkheid om een “koopkrachtpremie” toe te kennen. In je sector zijn hierover afspraken gemaakt.

Als je onderneming in 2022 een Return on Assets (ROA) realiseerde van minstens 3%, moet je uiterlijk op 31 december 2023 een koopkrachtpremie toekennen aan je arbeiders. Arbeiders die bij jou zijn tewerkgesteld als uitzendkracht hebben overigens ook recht op de koopkrachtpremie, onder dezelfde voorwaarden als je vaste arbeiders. Het uitzendkantoor kan hen de premie uitreiken tot en met 31 december 2023.

De ROA wordt berekend door het bedrijfsresultaat (code 9901 van de jaarrekening) te delen door het totaal van de balans (code 10/49 of 20/58). 

Het minimumbedrag van de koopkrachtpremie bedraagt 200 euro

Als je onderneming niet alleen de minimumdrempel van 3% ROA in 2022 bereikt maar bovendien in 2022 een bedrijfsresultaat (code 9901) boekt dat voldoet aan de onderstaande criteria, moet je aan je arbeiders een hogere koopkrachtpremie toekennen dan 200 euro, volgens deze schaal:

  • 350 euro als code 9901 in boekjaar 2022 minstens 15% hoger is dan code 9901 over 2018-2021
  • 500 euro als code 9901 in boekjaar 2022 minstens 25% hoger is dan code 9901 over 2018-2021
  • 750 euro als code 9901 in boekjaar 2022 minstens 50% hoger is dan code 9901 over 2018-2021. 

Je boekhouder kan je helpen om na te gaan of je aan de voorwaarden voldoet.

Koopkrachtpremies onder de vorm van consumptiecheques die reeds werden toegekend of toegezegd na 28 april 2023, moeten worden aangerekend. 

Er is ook een plafond: de totale kost van de koopkrachtpremies van alle werknemers kan niet hoger zijn dan 33% van de bedrijfswinst van je onderneming in 2022. Indien nodig moet het pro-ratabedrag worden berekend. 

Voor de berekening van de koopkrachtpremie op individueel vlak gelden bovendien de volgende regels:

  • Op de datum van de betaling van de koopkrachtpremie moet je arbeider bij jou in dienst zijn en op dat ogenblik minstens 1 maand anciënniteit hebben.
  • Het bedrag van de koopkrachtpremie wordt berekend pro rata de tewerkstelling (deeltijdse arbeiders en nieuwe aanwervingen) tijdens de periode van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023, en pro rata de gewerkte en (overeenkomstig de sectorale cao over eco-cheques) gelijkgestelde dagen tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023.
  • Een arbeider die in dienst is getreden na de bovenvermelde referteperiode (tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023), minstens 1 maand anciënniteit heeft en nog in dienst is op het ogenblik van de uitbetaling van de koopkrachtpremie, krijgt forfaitair een twaalfde van een koopkrachtpremie. 
    Voor iedere arbeider, actief in de bovenvermelde referteperiode met minstens 1 maand anciënniteit en nog in dienst op het ogenblik van de uitbetaling van de koopkrachtpremie, die door de proratering recht heeft op minder dan één twaalfde koopkrachtpremie wordt de koopkrachtpremie afgerond naar één twaalfde koopkrachtpremie.

Klant bij Acerta? Om de uitbetaling van de koopkrachtpremie vlot te laten verlopen, zal je van Acerta een bevraging in je mailbox ontvangen. Het is op basis daarvan dat de koopkrachtpremie voor jouw arbeiders zal worden berekend. 

Voldoe je niet aan de sectorale voorwaarden en wil je toch een koopkrachtpremie toekennen, of voldoe je wel aan de sectorale voorwaarden, maar wil je een hoger bedrag toekennen? In principe kan dat als je voldoet aan de voorwaarden die worden opgelegd door de algemene wetgeving.

Opting-out op ondernemingsvlak ten laatste op 31 oktober 2023

Je kan met de vakbondsafvaardiging in jouw onderneming overeenkomen om de sectorale regeling over de koopkrachtpremie niet toe te passen op je arbeiders en in plaats daarvan een ondernemings-specifieke koopkrachtpremie toe te kennen. Als er geen vakbondsafvaardiging is in je onderneming, neemt je deze beslissing met instemming van de meerderheid van je arbeiders. 

Het akkoord over deze opting-out en het ondernemings-specifiek voordeel moeten het voorwerp uitmaken van een ondernemings-cao die ten laatste op 31 oktober 2023 moet worden gesloten. Daarin moet worden verantwoord dat je onderneming tijdens de crisis goede resultaten heeft behaald. 

Voor meer informatie over de koopkrachtpremie en de nodige modeldocumenten of begeleiding door Acerta Consult, kan u terecht op Koopkrachtpremie - Acerta.

Aanpassingen vergoedingen woon-werkverkeer

Vanaf 1 januari 2024 wordt het basisbedrag van de fietsvergoeding opgetrokken naar 0,27 euro per afgelegde kilometer, met een maximum van 10,80 euro per arbeidsdag.

De tegemoetkoming van de werkgever in het openbaar vervoer zal vanaf 1 januari 2024 stijgen met 12,5 % als voorafname op toekomstige intersectorale verhogingen.

Het basisbedrag per kilometer van de werkgeverstussenkomst in het woon-werkverkeer met andere vervoersmiddelen dan de fiets en het openbaar vervoer stijgt vanaf 1 januari 2024 eveneens met 12,5%. Hetzelfde geldt voor het minimumbedrag per dag en het maximumbedrag per dag. 

Omzetting van de eindejaarspremie in andere voordelen

De provinciale en regionale sectorale cao's over de eindejaarspremie in de provincies Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant zullen worden gewijzigd, om het vanaf de eindejaarspremie voor 2023 mogelijk te maken om deze premie om te zetten in vrije dagen, of aan te wenden voor een fietslease. Die omzetting zal mogelijk zijn onder de volgende vijf voorwaarden: 

  • maximaal de helft van de eindejaarspremie kan worden omgezet;
  • de omzetting moet worden voorzien in een ondernemings-cao;
  • vrijwilligheid: bovenop de ondernemings-cao is het individueel akkoord van de arbeider nodig met de omzetting;
  • kostenneutraliteit: de omzetting van een deel van de eindejaarspremie mag geen kostenbesparing inhouden;
  • de arbeiders moeten voorafgaandelijk worden geïnformeerd over de gevolgen van de omzetting van de eindejaarspremie. 

Alternatieve en equivalente besteding van de eco-cheques

Als je op grond van een sector-cao verplicht bent om eco-cheques toe te kennen aan je arbeiders, kun je kiezen voor een alternatieve en equivalente besteding van de eco-cheques, als je hierover ten laatste op 31 oktober 2023 een ondernemings-cao sluit. Je moet een afschrift van de cao onmiddellijk ter informatie overmaken aan de voorzitter van het paritair comité.

Je hebt vooraf het akkoord nodig van alle vakbonden die vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging van je onderneming. 

In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging geldt een goedkeuring door het paritair comité als alternatief voor een ondernemings-cao.

Fonds voor Bestaanszekerheid

Er komt een indexering van de volgende vergoedingen uitbetaald door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid (FBZMN):

  • volledige werkloosheid: indexering met 2% bij de overschrijding(en) van de spilindex in de periode 2023-2024;
  • tijdelijke werkloosheid en ziekte: indexering met ingang van 1 juli 2023 met 8,14% (index juli 2022) + 6,05% (index juli 2023);
  • kinderopvang: indexering met 8,14% + 6,05% van de tussenkomsten op basis van attesten 2023, 2024 en 2025.

De tussenkomst van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid (FBZMN) bij halftijdse landingsbanen vanaf 58 jaar zal geleidelijk worden afgebouwd. Er komt een stopzetting voor nieuwe dossiers vanaf 1 januari 2025.

De regels over de bijdrage bijzondere compensatietoeslag van 0,60% en 0,10%, de bijdrage risicogroepen van 0,10% en de tussenkomst oudere zieken worden verlengd tot en met 30 juni 2025. 

Vanaf 1 januari 2024 zal het FBZMN ter financiering van de syndicale premies een bijkomende werkgeversbijdrage innen van 0,03 % van de in de statuten voorziene bijdragebasis. Vanaf 1 januari 2025 zal het FBZMN ter financiering van de syndicale premies een extra bijkomende werkgeversbijdrage innen van 0,02 %.

De regering heeft aangekondigd dat de werkloosheidsuitkeringen bij tijdelijke werkloosheid zullen verlagen en dat de werkgevers verplicht zullen zijn dit te compenseren. Wanneer die maatregel in werking treedt, zal het FBZMN die compensatie ten laste nemen. Ter financiering hiervan zal het FBZMN, vanaf de inwerkingtreding van de maatregel, een bijkomende werkgeversbijdrage innen. Volgens de huidige verwachtingen zal die werkgeversbijdrage 0,19% bedragen van de in de statuten voorziene bijdragebasis. Bovendien zal vanaf 1 januari 2024 een werkgeversbijdrage van 0,06% worden geïnd ten gunste van het FBZMN. Die bijdrage heeft als doel een reserve op te bouwen om onvoorzienbare schokken in de tijdelijke werkloosheid op te vangen.

Daarnaast zal vanaf 1 juli 2023 een extra bijdrage van 0,06% worden geïnd ter versterking van de financiële situatie van het FBZMN. Die extra bijdrage geldt voor bepaald duur tot 30 juni 2025. Vóór het einde van 2024 wordt geëvalueerd, in functie van de financiële situatie van het FBZMN, of deze maatregel wordt verlengd.

Tijdskrediet, landingsbanen en SWT

Er komt een herbevestiging van de bestaande afspraken voor onbepaalde duur over het halftijds en voltijds gemotiveerd tijdskrediet, alsook voor de landingsbaan zonder uitkering vanaf de leeftijd van 50 en 28 jaar loopbaan. 

De regimes van de landingsbanen voor lange loopbaan en voor zware beroepen vanaf 55 jaar in 4/5 en halftijds arbeidsregime, worden verlengd tot 30 juni 2025. 

Er komt ook een versoepeling van de drempel van 5% voor het gelijktijdig opnemen van tijdskrediet: dit zal worden geharmoniseerd met de drempel voor de bedienden in PC 209. 

Alle bestaande SWT-stelsels zullen worden verlengd tot 30 juni 2025.

Opleiding

Individueel opleidingsrecht

Er komt een sector-cao met de volgende maatregelen over het individueel opleidingsrecht:

  • verhoging van het overdraagbaar individueel opleidingsrecht van 24 uren naar 32 uren vanaf 2024, 36 uren vanaf 2025 en 40 uren vanaf 2026;
  • behoud van de definitie van formele en informele opleiding;
  • behoud van het initiatief en de opleidingsplicht voor werknemer en werkgever; 
  • evaluatie van het sectoraal opleidingskader in een werkgroep.

Scholingsbeding

Wordt verlengd tot 1 januari 2025: de bepaling die vormingen die financieel ondersteund worden door de sectorale opleidingsfondsen, uitsluit uit de toepassing van het scholingsbeding.

Varia

De sector-cao over de werkzekerheidsclausule wordt verlengd voor onbepaalde duur. 

In 2023-2024 zullen de paritaire werkzaamheden worden hervat voor het op punt stellen van een procedure voor de installatie van een vakbondsafvaardiging in ondernemingen met 20-40 arbeiders.

Er komt een derde dag loopbaanverlof vanaf de leeftijd van 60 jaar vanaf 1 januari 2024.

De sectorale regeling over kort verzuim wordt versoepeld voor nieuw samengestelde gezinnen, en er komt een uitbreiding voor gebruikelijke afscheidsrituelen bij één van de in België erkende erediensten.

Er komt een verlenging van de bestaande sectorale bepalingen waarbij de periode van 3 maanden waarbinnen inhaalrust moet worden toegekend, wordt verlengd naar 12 maanden, en de periode waarbinnen de inhaalrust voor zondagsarbeid moet worden toegekend, wordt verlengd naar 13 weken. 

Op het vlak van risicogroepen zullen in je sector afspraken worden gemaakt over de verduidelijking van de definities 'risicogroepen' met het oog op de sectorale rapportering, de toewijzing van middelen en de harmonisering arbeiders/bedienden. De bestaande cao over risicogroepen wordt verlengd tot 31 december 2024. 

Bron
CAO 18 september 2023 houdende Nationaal akkoord 2023-2024 in PC 111 met uitzondering van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren (1 juli 2023-31 december 2024 of tot de datum zoals opgenomen in het betreffende artikel)

Deel dit artikel