De federale overheid wil zich meer en meer profileren als een moderne werkgever.
“Een overheid die investeert in zijn talenten en nieuwe talenten aantrekt.” Dat is één van de doelstellingen die is geformuleerd in de beleidsverklaring van de Minister van Ambtenarenzaken Matz. Men wil de federale overheid positioneren als een inclusieve, moderne en aantrekkelijke werkgever die inspeelt op de verwachtingen van werknemers van alle generaties.
Diploma versus vaardigheden.
De federale overheid wil haar ambities al beginnen waarmaken van bij de selectieprocedure door meer gericht te zijn op het detecteren van potentieel, gebaseerd op vaardigheden. Het diploma minder belangrijk. Meer aandacht zal gaan naar soft skills en naar de ontwikkelingscapaciteiten van de kandidaten.
De federale overheid staat hierin niet alleen: ook de Vlaamse regering voorziet in een wijziging van het Vlaams Personeelsstatuut (VPS). Men wil in Vlaanderen verder inzetten op een competentiegericht en proactief personeelsbeleid waarbij ‘de beste persoon op de beste plaats’ de regel is. Om dit te bekomen wil men de procedure voor de erkenning van verworven competenties (EVC-procedure) voor de diensten van de Vlaamse overheid wijzigen. Het besluit van de Vlaamse Regering waarin deze wijziging is uitgewerkt werd recent een eerste maal principieel goedgekeurd. Het is nu wachten op het resultaat van de onderhandelingen met de sociale partners en het advies van de Raad van State vooraleer het dit besluit definitief kan worden goedgekeurd. We wachten de definitieve goedkeuring af en zullen deze wijzigingen dan uitgebreid toelichten in een afzonderlijk nieuwsbericht.
Contractuelen versus statutairen.
In het beleidsplan van federaal Minister Matz wordt de contractuele aanwerving de norm voor de federale overheid, behalve voor gezagsfuncties. Men verlaat hierdoor de principiële statutaire tewerkstelling (beperkt tot een aantal uitzonderingen voor bv. sommige autonome overheidsbedrijven). Er wordt een nieuw sociaal akkoord in het vooruitzicht gesteld om dit beleid uit te tekenen. In het Vlaams Personeelsstatuut was dit reeds het uitgangspunt.
De overheid als inclusieve werkgever.
Inclusie wordt benoemd als een essentiële kernwaarde: men maakt zich onder meer sterk dat de 3%-doelstelling voor de tewerkstelling van personen met een handicap zal worden gerealiseerd. Men voorziet hiervoor samenwerkingen met andere departementen voor de monitoring en dataverzameling van die 3%-doelstelling op te volgen. Ook hierbij is het credo ‘de beste persoon op de beste plaats’. Een van de departementen waarmee zal worden samengewerkt is het departement Gelijke Kansen waar in de beleidsverklaring het principe van integratie is voorzien maar vooralsnog geen concrete maatregelen werden voor uitgetekend. Aangezien de bevoegdheden in deze materie verdeeld zijn tussen de federale overheid en de deelstaten, en deze bevoegdheden nauw met elkaar verweven zijn doen de federale staat en de deelstaten er goed aan hun beleid zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Vrouwen aan de top.
De federale overheid streeft ernaar om meer vrouwen te laten doorgroeien naar leidinggevende functies, door het wegnemen van drempels aan de hand van transparante selectieprocedures, mentorprogramma’s en leiderschapstrajecten.
De federale minister van Gelijke Kansen is hierin meer concreet. In zijn beleidsverklaring wil hij deze doelstelling bereiken door onder meer de thematische verloven te hervormen. In samenwerking met de bevoegde minister van Werk, wordt er gestreefd naar een effectieve verbetering van systemen die de combinatie van werk en privéleven voor vrouwen en mannen mogelijk maken. Dat wil men doen door onder andere geboorte- en thematische verloven te herzien en financieel interessanter te maken. Er wordt ook naar andere concrete maatregelen gekeken om ouders aan te moedigen meer tijd aan hun gezin te besteden.
Om de loonkloof tussen vrouwen en mannen te verdichten wordt de Richtlijn Loontransparantie omgezet. Hiervoor wordt een toezichtsorgaan opgericht dat onder meer zal worden samengesteld uit het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de FOD Werkgelegenheid. De Nationale Arbeidsraad wordt in dit verhaal een belangrijke rol toebedeeld.
De aanwezigheid van vrouwen in beslissingsfuncties moet worden versterkt, door samen met de minister van Justitie de EU-Richtlijn aangaande vrouwen in raden van bestuur om te zetten, de quota in bestuursraden te verhogen tot 40 % en genderquota in te voeren in de directiecomités van grote beursgenoteerde ondernemingen. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zal aangeduid worden als Monitoring Body.
Hoewel de maatregelen van de federale minister voor Gelijke Kansen algemene maatregelen zijn die gelden voor de hele arbeidsmarkt, ligt het voor de hand dat deze ook hun weerslag zullen hebben op de federale overheid als werkgever. De verschillende beleidsplannen zullen aanleiding geven tot concrete wetgevende initiatieven die in de nabije toekomst kunnen worden verwacht.
We houden het verder in de gaten.