Einde overgangsregeling 65-plusser ten laste
Het verhoogde belastingvoordeel voor wie een 65-plusser ten laste had, werd enkele jaren geleden afgeschaft. Sinds dat moment geeft deze categorie personen recht op het algemene (lagere) fiscaal voordeel zoals andere personen ten laste, met uitzondering van kinderen. Om de gevolgen van deze wijziging te verzachten, werd wel een overgangsregeling ingevoerd. Die regeling is eind 2024 afgelopen.
Vanaf 1 januari 2025 geven enkel zorgbehoevende 65-plussers ten laste nog recht op het verhoogde belastingvoordeel. In navolging van de algemene verhoging van de pensioenleeftijd vanaf 2025 stijgt ook voor deze categorie personen ten laste de minimale leeftijd naar 66 jaar.
Vanaf 2021: wijziging fiscaal voordeel voor personen ten laste (m.u.v. kinderen)
Invoering hoger fiscaal voordeel
Wie sinds het aanslagjaar 2022 een familielid in huis neemt om voor die persoon te zorgen (mantelzorg), kan bij zijn belastingberekening genieten van een fiscaal voordeel. In de personenbelasting gaat het over een toeslag op de belastingvrije som, waardoor het gedeelte van het belastbaar inkomen dat niet belast wordt, toeneemt. Dit voordeel wordt reeds toegekend bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing doorheen het jaar via de toekenning van een vermindering van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing. Het bedrag van het voordeel is voor deze categorie hoger dan het bedrag dat je kan genieten voor andere personen ten laste.
Enkel voor “zorgbehoevende 65-plusser”
Om te kunnen genieten van dit hoger fiscaal voordeel is vereist dat het gaat over een zorgbehoevende ((over)groot)ouder, broer of zus ouder dan (toen) 65 jaar die ten laste is.
Om te bepalen of iemand al dan niet zorgbehoevend is, wordt gekeken naar zijn graad van zelfredzaamheid. Een verminderde zelfredzaamheid van ten minste 9 punten is hiervoor vereist. De methode om dit vast te stellen is dezelfde als die om het recht op een integratietegemoetkoming na te gaan. De vaststelling van de zorgbehoevendheid gebeurt door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
Familieleden die niet (voldoende) zorgbehoevend zijn, geven dus niet langer recht op deze verhoging.
Overgangsregeling tot en met 2024
Gezien de verstrengde voorwaarden (vereiste van zorgbehoevendheid) konden een heel aantal belastingplichtigen niet langer van dit (verhoogde) fiscaal voordeel genieten. Om de gevolgen van deze wijziging te verzachten werd een overgangsregeling ingevoerd. Wie niet aan de voorwaarden van zorgbehoevendheid voldoet, gaf nog recht op het oude bedrag aan fiscaal voordeel tot en met eind 2024. Die overgangsregeling is eind vorig jaar dus ten einde gekomen.
En vanaf 2025?
Welke fiscale voordelen bestaan er vanaf 2025 dan nog op het vlak van personen ten laste?
Vanaf het inkomstenjaar 2025 zijn er nog 3 grote categorieën van personen ten laste:
- Kinderen ten laste:
Deze categorie is niet geïmpacteerd door de wijziging.
- Zorgbehoevende
6566-plusser:
De regels die hiervoor werden ingevoerd vanaf het aanslagjaar 2022 lopen hiervoor ongewijzigd verder. Alleen werd – omwille van de gefaseerde optrekking van de pensioenleeftijd – de minimale leeftijd van deze groep verhoogd naar 66 jaar (vanaf 2025).
Het geïndexeerd bedrag van het fiscaal voordeel waarop zij recht geven bedraagt (voor inkomstenjaar 2025, aanslagjaar 2026):
- 5.950 euro toeslag op de belastingvrije som in de personenbelasting;
- 1.944 euro die als vermindering wordt toegekend bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing doorheen het jaar.
- Andere personen ten laste:
Al wie niet aan de definitie van de zorgbehoevende 66-plusser voldoet, maar wel als persoon ten laste kan worden beschouwd, zal vanaf 2025 steeds recht geven op het basis fiscaal voordeel. Dit is dus de restcategorie. Voor het inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026) gaat het over een bedrag van:
- 1.980 euro toeslag op de belastingvrije som in de personenbelasting;
- 612 euro die als vermindering wordt toegekend bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing doorheen het jaar.
Indien de betrokken persoon kan beschouwd worden als een “andere persoon met een handicap”, volgens de fiscale definitie, dan wordt het bedrag van dit voordeel wel verdubbeld.
Hiertoe behoren:
- diegene van wie vóór 1 januari 1989 is vastgesteld dat hij tot ten minste 66 pct. is getroffen door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen
- diegene van wie, ongeacht de leeftijd, is vastgesteld dat ingevolge feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar:
- ofwel zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot één derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen
- ofwel zijn gezondheidstoestand een volledig gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten tot gevolg heeft, gemeten volgens de handleiding en de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met betrekking tot de tegemoetkomingen aan gehandicapten
- ofwel, na de periode van primaire ongeschiktheid bepaald in artikel 87 van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zijn verdienvermogen is verminderd tot een derde of minder, zoals bepaald in artikel 100 van dezelfde gecoördineerde wet
- ofwel hij, ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing, tot ten minste 66 pct. blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard.
Bron:
- Artikel 87 en 100 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 (BS 27 augustus 1994).
- Artikel 132 WIB 92, zoals gewijzigd door de Programmawet van 20 december 2020 (BS 30 december 2020) en de Wet van 16 maart 2021 houdende bepalingen inzake gezinsfiscaliteit en de stopzetting van het permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie (BS 23 maart 2021).
- Randnummers 9 en 39 van Bijlage III van het Koninklijk Besluit tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals gevoegd bij het KB van 12 december 2024 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (BS 18 december 2024).