Vorige

Positieve actie, verlof voor de opleiding van een assistentiehond en uitgebreid rouwverlof voor de personeelsleden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 maart 2025 wijzigt vier verschillende besluiten die het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de statutaire ambtenaren en de contractuele personeelsleden regelen. Dat doet het voor zowel personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel als die van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We lijsten de belangrijkste wijzigingen op. 

Positieve actie en vervrouwelijking

Over alle besluiten heen wordt het woord “geslacht” vervangen door het woord “gender”.

Het besluit voorziet voortaan dat bij selectie- en bevorderingscommissies van statutaire ambtenaren maximaal twee derde van de juryleden bij selectieprocedures tot hetzelfde gender mag behoren. De leden van die commissies krijgen vooraf een specifieke vorming over stereotypen en gendervooroordelen. Bovendien wordt voor het voorzitterschap van de commissies voor genderwisseling gezorgd.

Inzake bevordering wordt nu al bij gelijke resultaten tussen kandidaten de voorkeur gegeven aan kandidaten van het gender dat het minst vertegenwoordigd is in de betreffende bevorderingsrang binnen de instelling of administratie. Wanneer het aantal kandidaten van beide genders onvoldoende is of personen die hun genderidentiteit niet als “M” of “V” ervaren kandidaat zijn, wordt in een bijkomende uitzondering voorzien en voorrang gegeven aan de kandidaat met de hoogte anciënniteit.  

Ook de selectieprocedure voor contractuele personeelsleden wordt aangepast. Ten hoogste twee derden van de juryleden mag tot hetzelfde gender behoren en wanneer de selectiecommissie slechts uit twee personen bestaat, moeten zij tot een verschillend gender behoren. Zij moeten dan ook bij consensus beslissen.

De Brusselse overheid is trouwens niet alleen met het nemen van maatregelen voor een meer inclusief personeelsbeleid. In ons bericht over de maatregelen van Federale overheid gaan we hier verder op in.

Thematisch verlof voor de opleiding van een assistentiehond

Het besluit voert ook een nieuw thematisch verlof voor de opleiding van een assistentiehond in. Dat verlof kan worden opgenomen door het statutair en contractueel personeelslid met een handicap dat gebruik wenst te maken van een assistentiehond en daarvoor opleiding dient te volgen. Het kan ook worden opgenomen door stagiairs. Bij de aanvraag moeten verschillende voorwaarden zijn voldaan, waaronder het volgen van een opleiding bij een specifiek daartoe erkende onderwijsinstelling en het voorleggen van een attest. Het verlof betreft maximaal 20 werkdagen per assistentiehond. Het is bovendien bezoldigd en gelijkgesteld met dienstactiviteit. Voor het verlof kan de ambtenaar ook gebruik maken van flexibele werkregelingen.

Omstandigheidsverlof voor zwangerschapsverlies en uitgebreid rouwverlof

Het besluit voorziet een omstandigheidsverlof van twee werkdagen voor zwangerschapsverlies. In het geval de vrouwelijke ambtenaar de zwangerschap verliest vóór de 181ste dag, hebben zij en haar echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die als vader of gelijkgestelde ouder is erkend vóór de 181ste dag, recht op het verlof. De ambtenaar moet de zwangerschap vooraf schriftelijk hebben gemeld en een zwangerschapsattest hebben verstrekt. Er wordt geen medisch getuigschrift gevraagd om het verlies van zwangerschap te staven.

Daarnaast wordt het rouwverlof voor het overlijden van naaste familie* uitgebreid naar 10 werkdagen, waarbij drie werkdagen door de ambtenaar te kiezen tijdens de periode die start op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis en zeven werkdagen door de ambtenaar te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. De ambtenaar en zijn leidinggevende kunnen evenwel andere termijnen afspreken om het verlof op te nemen. Het rouwverlof voor bloedverwanten in de tweede of verdere graad die al dan niet onder hetzelfde dak wonen als de ambtenaar, wordt uitgebreid naar de aanverwanten van het personeelslid (bijvoorbeeld de plusvader). Er wordt tot slot een rouwverlof van één werkdag voorzien voor het overlijden van een pleegkind of van de pleegmoeder, pleegvader, stiefpleegvader of stiefpleegmoeder van de ambtenaar, hetzij van de echtgenoot, hetzij van de samenwonende partner van de ambtenaar in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden.

Het besluit treedt in werking op 1 mei 2025.

*Als overlijden van naaste familie wordt hier omschreven: overlijden van de echtgenoot van de ambtenaar of van de samenwonende partner van de ambtenaar; het overlijden van het natuurlijk kind, het adoptiekind van de ambtenaar, of van diens echtgenoot, of van de samenwonende partner van de ambtenaar; het overlijden van het pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden die geplaatst was bij de ambtenaar, of diens echtgenoot, of de samenwonende partner van de ambtenaar; maar ook: overlijden van de vader, adoptievader, moeder, adoptiemoeder, schoonvader, tweede echtgenoot van de moeder of adoptiemoeder, tweede echtgenote van de moeder of adoptiemoeder schoonmoeder, schoonmoeder, tweede echtgenote van de vader of adoptievader, tweede echtgenoot van de vader of adoptievader, schoondochter, schoonzoon van de ambtenaar, of van diens echtgenoot, of van de samenwonende partner van de ambtenaar, en overlijden van de pleegvader, pleegmoeder, stiefpleegvader of stiefpleegmoeder bij wie de ambtenaar, of zijn echtgenoot, of de samenwonende partner van de ambtenaar die geplaatst was in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden.

Bron:

  • Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 maart 2025 houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BS 3 april 2025)

Deel dit artikel