Vorige

Te vaak opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid gebruiken zal in 2023 meer kosten

Vanaf 1 januari 2023 zal een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn wanneer uitzendkrachten te vaak worden ingezet via opeenvolgende contracten van zeer korte duur.

De Programmawet van 26 december 2022 legt een nieuwe responsabiliseringsbijdrage op aan gebruikers die te vaak werknemers met opeenvolgende tijdelijk contracten van zeer korte duur zouden inzetten.

Welke tijdelijke arbeidsovereenkomsten vallen onder de responsabiliseringsbijdrage?

Alleen een buitensporig gebruik van opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten van zeer korte duur wordt gesanctioneerd door de responsabiliseringsbijdrage. Het gaat om tijdelijke arbeidsovereenkomsten die voor een periode van ten hoogste 24 uur worden gesloten en elkaar onmiddellijk opvolgen, tussen dezelfde uitzendkracht en hetzelfde uitzendbureau voor tewerkstelling bij dezelfde gebruiker.

Gebruik wordt als buitensporig beschouwd zodra het 40 opeenvolgende dagen bereikt in een periode van 6 maanden, enerzijds van 1 januari tot en met 30 juni, en anderzijds van 1 juli tot en met 31 december.

Let op: dit geldt niet voor uitzendkrachten die een rust- of overlevingspensioen ontvangen, flexi-jobs, gelegenheidswerknemers bij gebruikers die behoren tot het paritair comité voor de landbouw (PC 144), het tuinbouwbedrijf (PC 145) en het hotelbedrijf (CP 302). Werkgevers zullen hen dus met opeenvolgende tijdelijke dagcontracten kunnen blijven tewerkstellen zonder te moeten vrezen dat ze een responsabiliseringsbijdrage moeten betalen.

Wie moet deze bijdrage betalen?

Deze maatregel sanctioneert, door middel van een responsabiliseringsbijdrage, de gebruikers van uitzendkrachten. Dit zijn dus de ondernemingen waar de werknemer zijn diensten verricht en niet het uitzendbureau dat de werknemer ter beschikking stelt.

Om welke bedragen gaat het?

Het bedrag van de bijdrage hangt af van het aantal dagen opeenvolgende dagcontracten en het aantal betrokken werknemers:

  • 10 euro maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal groter is dan of gelijk aan 40 maar kleiner dan of gelijk aan 59 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid;
  • 15 euro maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal groter is dan of gelijk aan 60 maar kleiner dan of gelijk aan 79 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid;
  • 30 euro maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal groter is dan of gelijk aan 80 maar kleiner dan of gelijk aan 99 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid;
  • 40 euro maal het totale aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid, indien dit aantal groter is dan of gelijk is aan 100 opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.

Voor de berekening van bovengenoemde dagen wordt rekening gehouden met periodes van zes maanden (van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december).

De RVA is verantwoordelijk voor het vaststellen van de bijdrage en het innen ervan bij de gebruikers.

De werkgever is niet zonder verhaal

Wanneer de gebruikende werkgever aantoont dat de opeenvolgende uitzendovereenkomsten van zeer korte duur geheel of gedeeltelijk het gevolg zijn van naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke omstandigheden, kan hij verzoeken om volledige of gedeeltelijke terugbetaling van deze responsabiliseringsbijdragen. 

Hij moeten echter een strikte procedure volgen en zijn bijdragen vooraf hebben betaald.

Bron: Programmawet van 26 december 2022, BS 30 december 2022

Deel dit artikel