Begrotingsmaatregelen voor 2023: een overzicht voor werkgevers
De begrotingsmaatregelen voor 2023 zijn goedgekeurd. Wat verandert er voor werkgevers? We geven een overzicht.
Uitbreiding aantal sectoren voor flexijobs
De lijst van sectoren die beroep kunnen doen op flexi-jobbers wordt vanaf 1 januari 2023 uitgebreid met volgende paritaire comités:
- PC 223 (sport)
- PC 303.03 (exploitatie van bioscoopzalen)
- PC 304 (vermakelijkheidsbedrijf), niet voor artistieke, artistiek-technische en artistiek ondersteunende functies
- PC 330 (zorgsector) en voor openbare instellingen of diensten in de sector gezondheidszorg met de NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87301 of 8730.
Niet voor (de wettelijk bepaalde) zorgfuncties.
Opgelet: voor deze sector geldt er een specifiek minimum flexi-uurloon van 14,29 euro per uur, verhoogd met het flexi vakantiegeld van 7,67% bedraagt het flexi-loon 15,39 euro.
Lees hier meer over de uitbreiding van het aantal sectoren voor flexijobs.
Ben je op zoek naar een gebruiksvriendelijke tool voor de administratie en planning van flexijobbers? Ontdek Book'u.
Studentencontingent wordt opgetrokken
Het studentencontingent wordt opgetrokken van 475 uur naar maximum 600 uur per kalenderjaar, en dat zeker tot eind 2024. Dat betekent dat studenten meer mogen gaan werken met toepassing van de verlaagde RSZ-bijdragen (= solidariteitsbijdrage voor studentenarbeid).
De vrijstelling op het vlak van bedrijfsvoorheffing stijgt ook mee en geldt ook ten belope van deze 600 uren. Let wel: deze vrijstelling geldt niet voor de eindbelasting van de student. Op de netto belastbare bezoldigingen die de belastingvrije som overstijgen, is de student bijgevolg inkomstenbelasting verschuldigd.
Opdat de student eventueel nog als persoon ten laste kan worden beschouwd, blijven de toegelaten inkomensgrenzen ongewijzigd. Wat het groeipakket betreft, werd op Vlaams niveau al een initiatief genomen zodat studenten in 2023 en 2024 tot 600 uur studentenarbeid kunnen presteren zonder dat deze tewerkstelling zal leiden tot een schorsing van het recht op de gezinsbijslagen. Je leest er hieralles over.
Verlenging neutralisatie uren studentenarbeid in zorgsector en in het onderwijs
In de zorgsector en in het onderwijs wordt de volledige neutralisatie van de uren die een student presteert, verlengd voor het eerste kwartaal van 2023. Daardoor tellen deze uren niet mee voor het studentencontingent, genieten ze een vrijstelling van bedrijfsvoorheffing, en wordt het inkomen ingevolge deze neutralisatie evenmin meegenomen om te bepalen of de student persoon ten laste kan zijn.
De inkomsten zijn in de eindbelasting in principe wel belastbaar. Op de netto belastbare bezoldigingen die de belastingvrije overstijgen is bijgevolg inkomstenbelasting verschuldigd.
Verlenging zorgpersoneelsplan
Het zorgpersoneelsplan omvat een reeks maatregelen om extra handen in de zorg in te zetten. Zo wil men o.a. zoveel mogelijk gepensioneerden opnieuw aan de slag laten gaan, wordt het studentencontingent geneutraliseerd, mogen onder bepaalde voorwaarden werklozen en vrijwilligers ingezet worden en kunnen medewerkers met een lopende loopbaanonderbreking of tijdskrediet de onderbreking schorsen om tijdelijk opnieuw aan de slag te gaan, met behoud van hun onderbrekingsuitkering. Het maatregelenpakket dat lopende is sinds 1 juli 2022 wordt al zeker voor het eerste kwartaal van 2023 verlengd.
Werkgeversbijdrage SWT (profit) gaat omhoog
Werkgevers zullen hogere bijdragen moeten betalen voor hun werklozen met bedrijfstoeslag (SWT'ers). De bijdragevoeten van de bijzondere werkgeversbijdragen worden vermenigvuldigd met coëfficiënt 1,047 (periode 1/1/2023 – 31/12/2023) en met coëfficiënt 1,094 vanaf 1 januari 2024.
Deze verhoging is enkel van toepassing voor ondernemingen in de profitsectoren, en zijn niet van toepassing op de non-profit sectoren en op ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering (in de periode dat de onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of herstructurering) en geldt zowel voor lopende als nieuwe SWT’s die vanaf 1 januari 2023 worden aangevraagd.
Responsabiliseringsbijdrage overmatig gebruik uitzendarbeid
Vanaf 1 januari 2023 moeten bedrijven die binnen één semester minstens 40 opeenvolgende dagcontracten (van maximum 24 uur) sluiten aan eenzelfde uitzendkracht, via hetzelfde uitzendkantoor, een responsabiliseringsbijdrage betalen. Deze boete wordt aan de RSZ betaald. De responsabiliseringsbijdrage wordt per periode van zes maanden berekend op basis van de frequentie van de opeenvolgende contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur tussen dezelfde uitzendkracht en hetzelfde uitzendbureau voor tewerkstelling bij dezelfde gebruiker. De hoogte van de vergoeding wordt aan de hand van een tabel met vastgelegde tarieven bepaald. Je leest er hiermeer over.
Werkhervattingspremie langdurig zieken
Een werkgever die vanaf 1 april 2023 een als invalide erkende gerechtigde in dienst neemt in het kader van een progressieve werkhervatting kan in bepaalde gevallen een werkhervattingspremie van 1000 euro ontvangen. Het is de bedoeling dat deze premie geldt voor zowel aanwervingen bij nieuwe werkgevers als voor de aangepaste wedertewerkstelling bij de bestaande werkgever (via een aanpassing van de arbeidsovereenkomst). De maatregel zou gelden tot 31 maart 2025.
Die premie maakt het voor de betrokken ondernemingen mogelijk om bijvoorbeeld een advies “in te kopen” over de optimale integratie van deze mensen binnen de onderneming of de organisatie van het werk aan te passen. De toekenningvoorwaarden en -modaliteiten van de premie moeten nog uitgewerkt worden per Koninklijk Besluit.
Afschaffing outplacement na medische overmacht en de komst van het Terug-Naar-Werk-fonds
De huidige verplichting voor de werkgever om outplacementbegeleiding ter waarde van 1800 euro aan te bieden indien hij de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht verbreekt, wordt binnenkort vervangen door de verplichting datzelfde bedrag te storten in een Terug Naar Werk-fonds dat binnen het RIZIV zal worden opgericht.
De betrokken werknemers en andere personen die langdurig arbeidsongeschikt zijn, zullen van dat fonds gebruik kunnen maken voor de inkoop van diensten op maat van hun behoeften bij gespecialiseerde en erkende dienstverleners. Die gespecialiseerde dienstverleners zullen worden erkend op basis van een aantal kwaliteitscriteria die vooral te maken hebben met basisvereisten inzake klantgerichtheid, personeelsbeleid en financieel beheer.
Om zicht te krijgen op de verbrekingen van arbeidsovereenkomsten omwille van medische overmacht, zal de werkgever voortaan het RIZIV in kennis moeten stellen van deze verbrekingen.
De niet-naleving van deze verplichtingen door de werkgever zal ook gesanctioneerd kunnen worden met een strafrechtelijke boete van 400 tot 4000 euro ofwel een administratieve geldboete van 200 tot 2000 euro.
Verschillende Koninklijke Besluiten moeten de wijze van kennisgeving en de wijze van betaling van de bijdrage door de werkgever, alsook de effectieve inwerkintreding van de maatregelenverder bepalen.
Verhoging bijzondere activeringsbijdrage
Begin 2018 werd er een bijzondere activeringsbijdrage ingevoerd voor werkgevers die hun werknemers (met een al dan niet verminderd loon) vrijstellen van prestaties om op die manier de strikte voorwaarden van SWT te omzeilen. De bijdrage is verschuldigd tot het moment waarop de werknemer met pensioen mag gaan. Vanaf het eerste kwartaal van 2023 zullen de percentages 18% en 16% verhoogd worden naar 20%.Bijgevolg zijn dit de percentages en minimumbedragen vanaf het eerste kwartaal van 2023*:
leeftijd bij het begin van de vrijstelling prestaties | percentage op het loon (verhoogd tot 108% voor de handarbeiders) | minimumbedrag per kwartaal (euro) |
---|---|---|
< 55 jaar | 20% | 300,00 |
>= 55 < 58 jaar | 20% | 300,00 |
>= 58 < 60 jaar | 20% | 300,00 |
>= 60 < 62 jaar | 15% | 225,60 |
>= 62 jaar | 10% | 225,60 |
Opgelet: als de werkgever deze bijdrage verschuldigd is voor minstens 10% van zijn werknemers, dan worden de bijdragen verhoogd met 25% (voorbeeld: een bijdrage van 10% stijgt naar 12,5%).
*Deze percentages en minimumbedragen zijn gebaseerd op de tekst van het ontwerp van de programmawet. In de tekst is geen datum van inwerkingtreding te vinden. Vermoedelijk gaat deze wijziging in vanaf het eerste kwartaal 2023. Er worden volgens de ontwerptekst geen wijzigingen doorgevoerd aan het minimumbedrag per kwartaal.
Hervorming regeling auteursrechten
De mogelijkheid om (para)fiscaal voordelig auteursrechten toe te kennen, wordt hervormd. Op fiscaal vlak wordt de regeling vanaf 1 januari 2023 op verschillende punten bijgestuurd. Op sociale zekerheidsvlak zal een vrijstelling gelden voor de vergoeding, als die maximaal 30% van het totale loon bedraagt.
Hoewel de inwerkingtreding van de nieuwe auteursrechtenregeling gepland is op 1 januari 2023, voorziet de regering een overgangsregeling van één jaar om de begunstigden en debiteuren van inkomsten uit de overdracht of het in licentie geven van auteursrechten de tijd te geven om zich voor te bereiden op de nieuwe regeling. Lees hier meer over de hervorming van het wettelijk stelsel van auteursrechten.
Onrechtmatig betaalde uitkeringen tijdelijke werkloosheid
Indien de RVA bij een controle vaststelt dat een werkgever de tijdelijke werkloosheid onterecht toegepast heeft, dan werd - in de periode van juli tot en met december 2022 - de werkgever aangesproken om de onverschuldigde uitkeringen terug te betalen. De werkgever moet dan nog het loon aan de medewerker betalen, maar van dat bedrag mag hij het bedrag afgetrokken worden van de uitkering die de medewerker al via zijn uitbetalingsinstelling had gekregen. Deze maatregel wordt nu voor onbepaalde tijd verlengd. Je leest er hier meer over.
Verplichte aanwezigheidsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten
De programmawet voorziet in een verplichte aanwezigheidsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten van onroerende goederen.
Zo zal in de toekomst de aankomst en het vertrek op de arbeidsplaats moeten worden geregistreerd en zal de registratieplicht worden uitgebreid naar alle werken (ongeacht de waarde) en naar alle natuurlijke personen (werknemers, zelfstandigen, aannemers …) die aanwezig zijn op een arbeidsplaats waar onderhouds- en of reinigingswerken worden uitgevoerd. De publieke en particuliere sectoren die hun lokalen laten onderhouden door hun eigen schoonmaakpersoneel, vallen niet onder deze registratieplicht.
De doelstelling van dergelijk registratiesysteem is dubbel. Enerzijds wil men de veiligheid op de arbeidsplaats verbeteren. Anderzijds zal deze informatie door inspectiediensten worden ingezet in het kader van de strijd tegen zwartwerk, schijnzelfstandigheid en uitbuiting.
De verdere uitwerking van dit registratiesysteem dient evenwel nog te gebeuren bij Koninklijk Besluit in een latere fase. Bijgevolg is voorzien dat deze regelgeving in werking treedt op een via Koninklijk Besluit bepaalde datum en uiterlijk op 1 januari 2024.
Uitbreiding toepassingsgebied gelegenheidswerknemers in begrafenisondernemingen
Werknemers die in de sector voor begrafenisondernemingen (PC 320) ter gelegenheid van een overlijden, occasioneel in dienst genomen worden en verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk en die volgende taken verrichten, zullen ook als gelegenheidswerknemers worden beschouwd:
- rouwdrukwerk klaarmaken voor verzending: plooien, in omslagen steken;
- kleine werkzaamheden op de begraafplaats, zoals accessoires plaatsen of wegnemen;
- kleine, niet-regelmatige onderhoudswerkzaamheden in en aan gebouwen in functie van bezoeken en ceremonies.
Verlenging verjaringstermijn schuldvorderingen RSZ bij fraude
De verjaringstermijn voor schuldvorderingen van de RSZ die het gevolg zijn van ambtshalve regularisaties na de vaststelling bij de werkgever van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige aangiften na vaststelling van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige aangiften wordt van zeven naar tien jaar verlengd.
Ook in geval van bedrieglijke onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers, wordt de termijn waarover de RSZ beschikt om over te gaan tot de annulering van deze bedrieglijke onderwerpingen of tot de ambtshalve onderwerping bij de werkelijke werkgever uitgebreid van zeven naar tien jaar.
Afschaffing gedeeltelijke terugbetaling inschakelingsvergoeding
Een werkgever in herstructurering die overgaat tot een collectief ontslag moest een inschakelingsvergoeding betalen aan de werknemers. Als de inschakelingsvergoeding hoger ligt dan de effectief verschuldigde ontslagvergoeding, kon de werkgever van de RVA de terugbetaling van het verschil tussen de vergoedingen krijgen.
De gedeeltelijke terugbetaling van de inschakelingsvergoedingen wordt vanaf 1 januari 2023 afgeschaft. De maatregel is van toepassing op alle collectieve ontslagen die zijn aangekondigd na 31 december 2022. De werkgever kan de meerkost vanaf dat moment niet meer verhalen op de RVA. Door de afschaffing van de terugbetaling verhogen dus de kosten van herstructureringen. Je leest er hier meer over.
Tijdelijke vermindering en betalingsuitstel RSZ-bijdragen
Door het mechanisme van de automatische indexering evolueren de brutolonen in België mee met de stijging van de gezondheidsindex.
Ter compensatie van de oplopende loonindexeringen kunnen werkgevers uit de privésector, bepaalde autonome overheidsbedrijven en werkgevers uit de publieke zorgsector (identificatie op basis van de NACE-code) in het eerste en tweede kwartaal van 2023 rekenen op een vermindering van de netto-werkgeversbijdragen van 7,07%. Onder netto-werkgeversbijdragen verstaat men de patronale basisbijdragen verschuldigd voor de sociale zekerheid, met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage en verminderd met de structurele vermindering en de RSZ-doelgroepverminderingen. De genoten vermindering van 7,07% zal niet op een later tijdstip moeten worden terugbetaald. Het betreft dus een éénmalige vrijstelling.
Vervolgens krijgen de werkgevers in het derde en vierde kwartaal van 2023 een betalingsuitstel van 7,07%van de netto-werkgeversbijdragen. Om uitstel van betaling te kunnen genieten moet de werkgever via de Dmfa-aangifte per kwartaal een aanvraag indienen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De socialezekerheidsbijdragen waarvoor uitstel werd verleend, worden in 2025 in vier gelijke delen verdeeld over de vier kwartalen van 2025 en samen met de in dat kwartaal verschuldigde bijdragen geïnd.
Merk op dat deze maatregelen mogelijk niet kunnen toegekend worden indien er band bestaat met fiscale belastingparadijzen.
Sociaal-juridische updates binnen handbereik?
De sociale wetgeving verandert razendsnel. Als werkgever moet je altijd op de hoogte blijven van de vernieuwende regelgeving. Schrijf je daarom in voor onze maandelijkse updates en/of ontdek onze sociaal-juridische databank Trefzeker.
Geschreven door
Juridisch adviseur